Skip to main content

Writing your own Columns

Zelf columns schrijven

September 9, 2009

By Arnold Jansen op de Haar

This article is currently not available in English.

Bij het literaire festival De Wintertuin werd ik geacht te spreken over ‘de invloed van literatuur op de journalistiek’. Plaats van handeling was een ‘Mongoolse tent’, een publiekstrekker van jewelste. De tent stond op het Erasmusplein bij de Nijmeegse universiteit.

Binnen werd ik welkom geheten door een jongen die, zo was reeds uit de briefwisseling gebleken, als officiële titel ‘aanjager cultuur’ voerde. Het leek mij een onrustig bestaan. De hele dag achter de cultuur aanjagen, dat ging je natuurlijk niet in de kouwe kleren zitten.
 
Ook een bekende cabaretière annex columniste voegde zich bij ons. Zij werd vervolgens door de aanjager cultuur naar de wc begeleid. ‘Ik laat de deur van de tent nog even dicht,’ zei de aanjager.
 
Dus daar stond ik in mijn eentje in Buiten-Mongolië. Op de vloer lagen schapenhuiden die een penetrante geur verspreidden, alsof ik in een reisprogramma van Michael Palin zat. Dadelijk zat ik nog aan de zwarte thee met yakboter.
 
Bij terugkomst zei de aanjager dat er zo in de refter (studentenkantine) zou worden omgeroepen dat het ging beginnen. Later op de dag zou Kluun optreden, dan werd het pas echt druk. Maar ook over ons was de aanjager bijzonder optimistisch. ‘Als het hier vol zit, wordt het snel warm,’ zei hij.
 
Dus stond ik even later voor een publiek van tien personen (naar boven
afgerond) een stoomcursus Zelf columns schrijven te geven. Ik was aangekondigd als Arnhemse Jongen. Even voelde ik mij in die Mongoolse zweethut (iglo) als Vitesse dat uitspeelt bij NEC. Gelukkig lachten de tien naar boven afgeronde personen mij vanaf hun melkkrukjes welwillend toe.
 
Ik stak van wal.
‘Voor het schrijven van proza bestaan hulpboeken met titels als Zelf schrijver worden of De kunst van het schrijven. Voor het schrijven van poëzie bestaan ook boeken. Maar niet voor het schrijven van columns. Welkom bij de stoomcursus Zelf columns schrijven.

Steeds vaker wordt de column beschouwd als een journalistiek genre. En steeds vaker wordt de column geschreven door een journalist. Het grote voordeel van de column is namelijk dat de journalist zijn mening kan geven, wat in een gewoon artikel eigenlijk niet hoort, al sluipt de opinie er de laatste decennia ook in artikelen steeds vaker in.
 
Waarmee ik niet wil zeggen dat journalisten geen columns kunnen schrijven maar wel dat goede columns alleen geschreven kunnen worden door journalisten die goede schrijvers zijn. Denk aan Hofland en Blokker.
 
Anders gezegd: elke goede column vereist een goede schrijver.
 
Een groot misverstand is dat de column altijd een mening zou moeten verkondigen. En dat je met een interessante mening een aardige column zou kunnen schrijven. Dit hangt helemaal af van het feit of je een beetje kunt schrijven.
 
Zoals over elk leven een roman valt te schrijven als je een goede schrijver bent - ik bedoel maar, in De avonden van Gerard Reve en Blauwe maandagen van Arnon Grunberg gebeurt ook niets - zo valt met elke mening een column te schrijven, mits je dus kunt schrijven.

 
Een column hoeft trouwens helemaal geen mening te verkondigen. Een column kan ook gaan over dagelijkse beslommeringen, de liefde of voeding. Men denke hierbij aan Helen Fielding (Bridget Jones), Simon Carmiggelt, Godfried Bomans, Remco Campert, Kees van Kooten of Sylvia Witteman.
 
Het misverstand dat de column een mening moet verkondigen, leidt tot het aantrekken van experts. De econoom schrijft een column over economie, de politicus over politiek en de voetballer over voetbal.
 
Dat kan. Maar dan zouden redacties zich in de eerste plaats moeten afvragen of de expert voor hij wordt aangenomen reeds kan schrijven. Met de toename van columns in kranten en tijdschriften is de kwaliteit in het algemeen afgenomen.
 
Veel columns-met-een-mening lijken meer op een uitgebreide ingezonden brief dan op een literair stukje.
Het toeval wil dat ik naast mijn schrijfwerk ook cursussen creatief schrijven geef: proza schrijven, poëzie schrijven en columns schrijven.
 
Tussen de groepen bestaat bij aanvang een duidelijk verschil. Cursisten poëzie en proza willen schrijven. Ze lezen zelf heel veel. Omdat ze weten: schrijven begint bij lezen.
 
Cursisten columns schrijven willen vooral een mening verkondigen. Er zijn altijd weer cursisten bij die nauwelijks columns lezen. Daarom vereist het elk jaar weer enige inspanning om die laatste groep duidelijk te maken dat het in de eerste plaats om techniek gaat.
 
En dat er buiten de-column-met-een-mening ook andere columns bestaan, zoals de anekdotische column (bijvoorbeeld over het dagelijks leven) en de thematische column (bijvoorbeeld over sport).

 
Is de column een literair genre? zult u zich misschien afvragen. Mijn antwoord is ja. Een goede column heeft namelijk drie belangrijke kenmerken: (1) hij heeft meerdere lagen, (2) hij is herleesbaar en (3) hij moet iets veroorzaken.

 
Net als voor alle literatuur geldt voor de column dat mensen aan het denken worden gezet. Een column geeft geen antwoorden maar roept vragen op. Een column roept bij verschillende mensen verschillende vragen op. En moet in ieder geval veroorzaken dat de mensen thuis zeggen: “De columnist is misschien een koekenbakker maar zó kun je het ook zien.”

Het tweede criterium voor het literaire gehalte van een column is de houdbaarheid: kun je de column na een jaar nóg lezen of is hij dan hopeloos verouderd?
 
Zelfs wanneer je een sterke mening verkondigt die alles te maken heeft met de actualiteit is de column - mits goed geschreven - nog vele jaren later te lezen. Men denke hierbij aan de columns van Gerrit Komrij over televisie - in zijn geval “de treurbuis” - en aan de bozige columns van W.F. Hermans. Kortom: een column behoort “bundelbaar” te zijn.

Een derde punt is dat een column iets moet veroorzaken. Zo ben ik zelf - hoewel ik in een klein hoekje van mijn krant schrijf - al drie keer uit geweest met een lezeres. De laatste was eerder met Youp van ’t Hek uit geweest. Dat had nog een rel veroorzaakt. (Ik verzin niks.)
 
Hoeveel invloed wil je hebben? Bij mijn krant zijn ze er elke keer weer behoorlijk van ondersteboven.
Mogelijk zijn we het inmiddels eens geworden over het feit dat de column een literair genre is. Elk literair genre heeft zijn specifieke kenmerken. Maar als u die niet kent, dan schiet dat zelf columns schrijven ook niet op.
 
Verdiepen wij ons thans in enige details.

Het meest voor de hand liggend is de vorm. Een column verschijnt periodiek, heeft een vaste lengte en staat altijd op dezelfde plaats. Zelfs typografisch kent de column specifieke eigenschappen. Voor de rest van de kolommen in kranten en tijdschriften geldt dat ze rechts zijn uitgelijnd. Bij de column is dit meestal niet het geval.

De column is voor een specifieke doelgroep geschreven, namelijk de lezers van de krant of het tijdschrift waarin de column verschijnt. Daarom is een column in De Telegraaf anders dan die in de NRC. Al proberen ook de kwaliteitskranten steeds vaker met specifieke columns doelgroepen als “jongeren” en “RTL Boulevardkijkers” te bereiken.

Een ander kenmerk is de stijl. Bij columns geldt sterker dan bij proza dat overbodige zinnen geschrapt worden. Bij een column zeg je het liefst niets dubbel - ik zeg “niets dubbel” - tenzij je er heel erg de nadruk op wilt leggen.
 
Ook worden in columns vaak kortere zinnen gebruikt. De column bestaat uit gecomprimeerde taal, ergens tussen poëzie en proza in. Bijzinnen worden vaak aparte zinnen. De eerste regel (de binnenkomer) en de laatste regel (de uitsmijter) zijn essentieel.
 
In tegenstelling tot proza - je leest tenslotte maar één boek tegelijk - moet een column concurreren met alle andere artikelen in een krant.
De inhoud is natuurlijk volledig aan de columnist maar eenheid van tijd, plaats en handeling verdient aanbeveling omdat de column doorgaans te kort is om veel zijpaden te bewandelen. Wel is de column vaak associatief, waarbij men de dunne lijn bewandelt tussen onderschatting en overschatting van de lezer.

 
Willem Kloos zei het al over poëzie maar ook de column is een vrijplaats: “de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie”. In een column kun je dus alles zeggen maar de ervaring leert dat je met humor “ergere dingen” kunt zeggen dan zonder humor.

 
Net als voor alle andere literatuur geldt voor de column dat hij een gesublimeerde waarheid bevat die, hoewel vaak gebruik makend van fictieve elementen, meer zegt over de werkelijkheid dan een artikel met droge feiten en cijfers.
 
En net als voor alle literatuur, en kunst in het algemeen, moet het schrijven van een column voortkomen uit noodzaak. De noodzaak om de wereld iets te vertellen.
 
Mijn stelling luidt daarom: de column is een literair genre.’
   
Even voelde ik mij de officiële Buiten-Mongoolse Aanjager Cultuur.
© Arnold Jansen op de Haar
 
Written for and presented by the author at literary festival De Wintertuin on 29 November 2006