Skip to main content

Writing is War

Schrijven is oorlog

November 24, 2011

By Arnold Jansen op de Haar

I was twelve years old when I attended my first and only live football match. The football club NEC was playing against the mighty Ajax in my home town of Nijmegen.

Next door to us lived the Peters family. Mr Peters was a local trade union boss. I often played football with Frank, Mr Peters’ son, out on our street. Even today I can still manage some of the ball tricks Frank taught me.

So, one day, I was invited along to this particular NEC home match. Our family never went to football matches, obviously unlike union bosses’ families.

I remember just one thing about the game: we were sitting with the NEC supporters – well, three-quarters of the stadium was assigned to NEC supporters. The entire Peters family was sporting various NEC merchandise. At one point Ajax scored a goal; I jumped up and cheered.

I will always remember that moment: a whole stand stays seated – even worse, here and there expletives can be heard – and just one boy leaps to his feet. Yes, that’s me.

Nothing happened, but the entire stand gave me the evil eye. ‘Football is war,’ was the phrase Dutch national team manager Rinus Michels would coin a few years later.

I haven’t been to any live football matches since. I’m a football fan who follows the game on TV and I mostly support the underdog. That I, back then in the company of the entire Peters family, backed Ajax wasn’t because Ajax was the underdog, but in defiance of the entire stand, which supported NEC. Even in those days I thought: don’t go with the flow.

I regularly watch football programmes on TV for relaxation, especially when they discuss football. These discussions go on forever and have little substance, but passions run high.

Occasionally I would like to see book programmes on TV which discussed books with the same fervour as football. I actually know of only one exception, the German-Jewish literary critic Marcel Reich-Ranicki: ‘Aufrichtigkeit ist die erste Pflicht des Kritikers’ (‘Candour is the critic’s most important duty’) and ‘Lesen ist nicht nur die Erfüllung einer Erwartung, sondern auch Protest’ (‘Reading is not only the fulfilment of anticipation, but also a protest’).

‘That’s what you go to the stadium for!’ they often say about a star player, but in programmes about books people look somewhat pained even when presenting an excellent book. The humdrum presenter rarely exclaims, ‘Well, that’s what you read a book for!’ Or, ‘This writer inspires you to visit a bookshop!’

And who answers a somewhat dim-witted critic like this: ‘Am I really so intelligent or are you just a bit thick?!’ (as Louis van Gaal said to a sports commentator)?

Who says about a book that is hard to finish: ‘Writing is very straightforward, but the most difficult part is writing straightforwardly’? (Paraphrasing Johan Cruijff’s saying: ‘Playing football is very straightforward, but the most difficult part is playing straightforwardly.’)

At the moment there is something of a palaver at Ajax. Johan Cruijff is having a bit of a squabble with his fellow board members, because Ajax has appointed his arch-rival Louis van Gaal as technical director without consulting him. Cruijff’s supporters and opponents are jostling for attention on talk shows.

I feel rather sorry for Johan Cruijff; apparently it is difficult to get in touch with him. This he denied. ‘OK, I don’t have a mobile phone,’ Johan admitted, but went on to confirm that he has a landline in both his homes. Besides, ‘My wife has one of them iPods, so has my daughter, and my secretary has one of them iPods.’ He was referring to an iPad.

They’ve played a dirty trick on Cruijff and on TV he looked small and vulnerable. But he remained polite; he was just of the opinion that they had acted behind his back and he had been treated appallingly. I felt just like the young boy on the stand: ‘Come on, Johan!’

All of a sudden I thought: think for yourself, go against the flow, writing is war!

© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press

You can leave your comment on our forum.

Visit Arnold’s home page to find out more about his other publications.
 
Previous columns:

Tips for Parents

An Altruistic Writer

Ik bezocht op 12-jarige leeftijd mijn eerste en enige voetbalwedstrijd. In mijn geboortestad Nijmegen speelde voetbalclub NEC tegen het grote Ajax.

Naast ons woonde de heer Peters met zijn gezin. De heer Peters was de plaatselijke vakbondsleider. Ik voetbalde vaak op straat met Frank, de zoon van de heer Peters. Tot op de dag van vandaag kan ik met de bal een paar trucs doen die Frank me geleerd heeft.

Op een dag mocht ik dus mee naar die thuiswedstrijd van NEC. Wij gingen thuis nooit naar het voetbal. Vakbondsleiders blijkbaar wel.

Van de wedstrijd herinner ik me één ding: we zaten in het NEC-vak. (Driekwart van het stadion was NEC-vak.) De gehele familie Peters was uitgedost in NEC-artikelen. Op een gegeven moment scoorde Ajax. Ik sprong op en juichte.

Dat is een moment dat me altijd is bijgebleven: een volledige tribune die blijft zitten, waar hier en daar enige krachttermen worden geuit en één jongetje overeind springt. Ik.

Er gebeurde niets maar die hele tribune staarde me als één man aan. ‘Voetbal is oorlog,’ zou bondscoach Rinus Michels een paar jaar later zeggen.

Sindsdien ben ik nooit meer naar een voetbalwedstrijd geweest. Ik ben een voetballiefhebber die de wedstrijden op tv volgt. Meestal ben ik voor de underdog. Dat ik destijds in gezelschap van de voltallige familie Peters voor Ajax was, kwam niet door het feit dat Ajax de underdog was, maar dat de hele tribune waar ik op zat voor NEC was. Toen al dacht ik: je moet nooit met de massa mee.

Ter ontspanning kijk ik regelmatig naar voetbalprogramma’s op tv. Vooral als er gepraat wordt over voetbal. Dat gaat eindeloos door. Het gaat helemaal nergens over. Maar de emotie spat er vanaf.

Soms zou je willen dat er boekenprogramma’s op tv waren waar met dezelfde passie gepraat wordt als bij voetbalprogramma’s. Ik ken uit de historie eigenlijk maar één uitzondering, de Joods-Duitse literair criticus Marcel Reich-Ranicki. ‘Aufrichtigkeit ist die erste Pflicht des Kritikers.’ (‘Oprechtheid is de eerste plicht van een criticus.’) En: ‘Lesen ist nicht nur die Erfüllung einer Erwartung, sondern auch Protest.’ (‘Lezen is niet alleen de vervulling van een verwachting, maar ook protest.’)

Over een topvoetballer wordt vaak gezegd: ‘Daarvoor ga je naar het stadion!’ Maar in een boekenprogramma gaat men zelfs bij een heel goed boek vaak moeilijk kijken. De gortdroge presentator roept zelden: ‘Daarvoor lees je een boek!’ Of: ‘Voor die schrijver ga je naar de boekhandel!’

En zeg gewoon tegen een domme recensent: ‘Ben ik nou degene die zo slim is, of ben jij zo dom!’ (Louis van Gaal zei het tegen een sportjournalist.)

Of over een boek waar geen doorkomen aan is: ‘Schrijven is heel simpel, maar het moeilijkste wat er is, is simpel schrijven.’ (Naar Johan Cruijffs: ‘Voetbal is heel simpel, maar het moeilijkste wat er is, is simpel voetballen.’)

Momenteel is er een akkefietje bij Ajax. Johan Cruijff heeft ruzie met de andere leden van de Raad van Commissarissen omdat ze zonder zijn medeweten aartsrivaal Louis van Gaal als directeur hebben binnengehaald. Voor- en tegenstanders van Cruijff buitelen in praatprogramma’s over elkaar heen.

Ik heb een beetje te doen met Johan Cruijff. Hij schijnt moeilijk bereikbaar te zijn. Dat weersprak hij. ‘Ik heb geen mobiele telefoon,’ gaf Johan toe. Maar hij vervolgde dat hij in zijn beide huizen wel een vaste telefoon heeft. En: ‘Mijn vrouw heb een iPod, mijn dochter heb een iPod en mijn secretaris heb een iPod.’ Hij bedoelde een iPad.

Men heeft Cruijff een kunstje geflikt. Op tv zag hij er klein en breekbaar uit. Maar hij bleef beschaafd. Hij vond alleen dat hij onbeschoft en achterbaks behandeld was. Ik voelde me weer dat kleine jongetje op de tribune: ‘Hup, Johan!’

En opeens dacht ik: onafhankelijk denken, tegen de stroom in, schrijven is oorlog!

© Arnold Jansen op de Haar

U kunt reageren op ons forum.

Eerdere columns: