By Arnold Jansen op de Haar
It all started immediately after crossing the border, as I was travelling back home from London by train the other day.
It’s familiar to most of us: after returning from a trip abroad you see your own environment in a new light, as if your senses stay tuned in to new experiences just a bit longer.
There were only two seats left in the carriage. A woman of about seventy took the seat next to me and a boy sat down in front of her. He must have been eighteen.
The boy turned around to say a few times that it was a shame they couldn’t sit next to each other and gazed at her looking almost lovingly. She bent towards him. ‘You need to get off at the next station,’ and she took a second to place a kiss on his mouth. I began to feel a bit uncomfortable.
‘Do you know we are actually sisters,’ the woman said in a loud voice to the boy. She stopped for a moment, sighed, and continued, ‘We were sisters in a previous life.’
Give me strength, I thought, what have I done to deserve this?
The next day, around dinner time, I found myself on the train to Zevenaar, the Milton Keynes of the Eastern Netherlands, but only a sixth of its size. I had an appointment in this town as a creative writing tutor. The train was a so called ‘sprinter’, which meant it made quite frequent stops.
This type of train had made international headlines because it has no toilet facilities. One of the train operators had suggested providing a piss bag which could be used in an emergency. It would have to be operated in the train driver’s compartment.
The train drivers’ union had already made objections and the Dutch Women’s Institute, too, had resolutely rejected the piss bag.
Zevenaar is located in a rural area, a fifteen-minute drive from my home town, Arnhem. From the station, it was a one-kilometre walk to the people’s university.
It was deadly silent, this commuter village; so quiet that I could hear the sound of my own footsteps. I could spy into every living room. People were bathed in blue television light. It suddenly reminded me of the smurfs.
The people’s university building was an old 1970s school. I had time to spare, so I sat down on a low wall to smoke a cigar. Several people emerged from the houses opposite to have a look at me in the dim streetlights. Well, they were walking their dogs, but it seemed to me they were checking me out. (The same people, pointedly saying ‘good evening’, walked past three times.)
At the people’s university I was warmly welcomed and offered a cup of coffee. Announcements about courses were stuck on the notice board. Later, at home, I checked them out on their website: ‘Twittering for the over fifties’, for example. In one year’s time I’ll be eligible to join, but when will I be the right age to take a course in ‘Using a mobile for the elderly’?
You can also register for the course ‘Creative wrapping’ (‘the course concludes with the wrapping of your own presents using the newly learned techniques’) and the course ‘Laughing Yoga’ (‘Laughing Yoga combines simple breathing and yoga exercises with several laughing techniques’).
This one comes out on top: the ‘Hats Tree’ course. ‘Halves of polystyrene balls are covered with leaves and rose petals, followed by attaching these hats to decorative twigs placed in a tall vase.’
I had visions of living rooms up and down Zevenaar full of smurfs dancing around a hats tree.
That evening I met two ladies for a one-to-one evaluation of their work. They were entering a writing competition, and the idea was that I would help them put together their entry.
Both ladies were so attractive that I immediately wanted to marry them. Well, of course, I didn’t really; they were probably married anyway.
One had written love poems, so obviously I asked her to read them aloud. I was beginning to like Zevenaar more and more.
I had to travel back by bus because someone had jumped in front of a train on the edge of town.
All of a sudden I realised that during the past twenty-four hours I had glimpsed a Dutch society that mostly stays hidden.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
You can leave your comment on our forum.
Iedereen kent het wel: je keert terug van een buitenlandse reis en je lijkt je eigen omgeving opeens scherper te zien, alsof je zintuigen nog even extra open blijven staan.
In de treincoupé waren nog twee plaatsen vrij. Een vrouw van omstreeks zeventig jaar oud nam naast mij plaats. Voor haar ging een jongen zitten. Hij was een jaar of achttien.
De jongen draaide zich om, zei een paar keer dat het jammer was dat ze niet naast elkaar konden zitten en keek haar lang, bijna verliefd, aan. Zij boog zich naar voren. ‘Bij het volgende station moet je eruit,’ zei ze tegen hem en ze zoende hem een seconde lang op de mond. Ik begon me al een beetje ongemakkelijk te voelen.
‘Weet je dat we eigenlijk zusjes zijn,’ zei de vrouw op luide toon tegen de jongen. Ze stopte even, zuchtte en vervolgde: ‘In een vorig leven waren we zusjes.’
Sta ons bij, dacht ik, waar hebben we dit allemaal aan verdiend?
De volgende dag zat ik omstreeks etenstijd in de trein naar Zevenaar, het Milton Keynes van Oost-Nederland, maar dan zes keer zo klein. Daar zou ik optreden als schrijfcoach. De trein was een ‘sprinter’. Dat betekent dat hij nogal veel stopt.
Die trein was internationaal in het nieuws geweest. Er zit namelijk geen wc in. Een van de vervoersmaatschappijen was op het idee gekomen van de plaszak. Die zou bij hoge nood gebruikt kunnen worden. En dat zou dan in de cabine van de machinist moeten gebeuren.
De bond van machinisten was hier al tegen in opstand gekomen. En ook de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen had de plaszak resoluut afgewezen.
Zevenaar ligt op vijftien minuten afstand van mijn woonplaats Arnhem, in een landelijk gebied. Van het station moest ik een kilometer lopen naar de volksuniversiteit.
Het forensenplaatsje was doodstil. Zo stil dat ik alleen mijn eigen voetstappen hoorde. Bij elk huis kon ik naar binnen kijken. Overal zaten de bewoners in het blauwe licht van hun tv. Ik moest opeens aan de smurfen denken.
De volksuniversiteit zat in een schoolgebouw uit de jaren zeventig. Ik had tijd over. Eerst maar een sigaartje op een muurtje gerookt. Toen verschenen er mensen uit de huizen tegenover om me, in het zwakke licht van een straatlantaarn, te komen bekijken. Nou ja, ze lieten hun hond uit, maar ik had sterk de indruk dat ze poolshoogte kwamen nemen. (Drie keer langslopen en nadrukkelijk ‘goedenavond’ zeggen.)
Bij de volksuniversiteit werd ik hartelijk ontvangen met koffie. Op een prikbord hingen aankondigingen voor workshops. Die heb ik later nog op hun website opgezocht. ‘Twitteren voor 50-plussers’ bijvoorbeeld. Nog één jaar en ik mag meedoen. Maar wanneer bereik ik de leeftijd voor de workshop ‘Mobiele telefonie voor ouderen’?
Ook kan men zich opgeven voor de workshop ‘Creatief inpakken’ (‘de workshop wordt afgesloten met het inpakken van eigen meegebrachte geschenken volgens de opgedane kennis’) en de workshop ‘Lachyoga’ (‘lachyoga combineert eenvoudige ademhaling en yogaoefeningen met verschillende lachoefeningen’).
De mooiste was misschien wel de workshop ‘Hoedjesboom’. ‘Gehalveerde piepschuimbollen worden beplakt met blad en rozenblaadjes. Deze hoedjes worden vervolgens op grillige takken bevestigd, die in een hoge pot staan.’
Ik kreeg visioenen van huiskamers in Zevenaar: huiskamers met dansende smurfen rond een hoedjesboom.
Zelf ontving ik die avond twee dames die hun werk individueel kwamen laten bekijken. Ze deden mee aan een schrijfwedstrijd en de bedoeling was dat ik zou helpen bij hun inzending.
Beide vrouwen waren zo aantrekkelijk dat ik gelijk met hen wilde trouwen. Dat zei ik natuurlijk niet. Ze waren vast al getrouwd.
Een had liefdesgedichten geschreven. Dus die liet ik haar voordragen. Ik begon Zevenaar steeds leuker te vinden.
Voor de terugreis was ik aangewezen op de bus. Aan de rand van Zevenaar had iemand zich voor de trein gegooid.
Opeens besefte ik dat ik in 24 uur een glimp had opgevangen van het Nederland dat meestal verborgen blijft.
© Arnold Jansen op de Haar
U kunt reageren op ons forum.
Eerdere columns: