Skip to main content

Taster of Lesson 1 – The Road to Publication

Voorproefje van Les 1 - De weg naar publicatie

October 1, 2009

By Arnold Jansen op de Haar

Can the skill of creative writing be learned? It is impossible to state for sure. You can definitely develop your style, for example, but whether that style provokes an emotional response depends on whether or not you have anything worth telling. You need to write something that also touches the reader, and remember in the first instance you yourself are the initial reader.


Along with style (form) and having something worth telling (content), you need a decent slice of perseverance. Prepare yourself for hours spent pacing up and down or staring out of your window. Many new creative writers frustrate themselves with the fact that they ‘never get the chance to actually write’. However the process of writing is the same as that of thinking. If you are prepared to sit in front of your PC typing away for eight hours per day then you could churn out a novel in just three weeks. According to legend, that is the way that Jack Kerouac wrote his novel On the Road. He is an exception, though, who also had the advantages of living out his own story and thinking about it for years. 


Before you start a short story or a novel, you have to consider whether you want to keep the story close to yourself or to tackle a more distant topic. Many authors make their writing debut with fairly autobiographical work. Gerard Reve for example was inspired to write The Evenings after his psychiatrist told him: “Write it all down, mate.” The first version of the book was packed with school scenes; these were gradually removed. What remained was the famous portrait of the main character Frits van Egters, in the mind-numbingly dull surroundings of his parents’ dinner table, a work that came to be regarded as the portrait of an era.


More recently Arnon Grunberg took the same approach with Blue Mondays. He portrays the same sense of loneliness as Reve, with the major changes to society in the meantime providing the main difference between the two books. As they continued to write more books, Reve became increasingly more personal whilst Grunberg moved away from his own life, not only in his writing but also physically. Eventually Grunberg lived in New York while his stories were set in South America (Our Uncle).


In this lesson we will explore how to develop a character, through exercises and examples. Eventually these skills will be brought together in an assignment.


Example assignments (lesson one)


Write one page (A4) introducing a character,detailing his or her most important characteristics. Although this should get you creatively thinking of characters, you are allowed to base the character on yourself should you prefer. The character should be doing something that is typical of who they are, allowing their traits to emerge. The place where the character is , whether inside or outside, should also accord with their personality. You can (extensively) describe their appearance, but avoid allowing this to reveal too many personality traits. Only allow the inner personality to emerge via the character’s actions and circumstances. In short: show, don’t tell.


As for the narrative mode, you now need to make a choice. Opt for either the first-person (I) or third-person (he/she) form. There will be a lesson on narrative forms later but you should make the choice now.


Choosing which tense to write in is another choice you have to make. Opt for the present tense (ensuring a good flow) or for the past tense (making the composition easier). Go with whatever suits your personal writing taste. We will go into more detail about this later during the lesson on tenses.


Finally, decide on the number of characters to develop. You can of course include as many as you want, but it is best to begin with one or two. Introducing too many characters in the first few pages can make any story quite confusing. Before you know it you might have to start placing a list at the front of the book to show who is who.


Remember with every exercise you do: it is still possible to change everything at the end. Perhaps that is the ultimate sign of writing talent: being prepared to change everything.



Interested to learn more? You can register at now

Kun je schrijven leren? Hierop valt geen eenduidig antwoord te geven. Zo kun je bijvoorbeeld je stijl ontwikkelen, maar of die stijl een ontroering teweegbrengt, is weer afhankelijk van of je iets te zeggen hebt. En dat wat je te zeggen hebt, moet de lezer raken. In eerste instantie jezelf, als eerste lezer.

Naast stijl (vorm) en of je iets te zeggen hebt (inhoud), is er een portie doorzettingsvermogen nodig. Het ijsberen en uit het raam staren moet je een beetje in het bloed zitten. Veel beginnende schrijvers maken zich druk om het feit dat ze ‘zo weinig echt aan het schrijven’ zijn. Maar schrijven is vooral nadenken. Zou je acht uur per dag achter je pc zitten en doortypen, dan was je roman in drie weken af. Het verhaal gaat dat Jack Kerouac zijn roman On the road zo geschreven heeft. Hij is een uitzondering. En in werkelijkheid heeft hij zijn roman eerst geleefd; hij heeft er jaren over nagedacht.

Voor je een verhaal, novelle of roman begint moet je eerst bedenken of je het dicht bij jezelf wilt houden, of juist heel ver weg zoekt. Veel schrijvers debuteren met tamelijk autobiografisch werk. Gerard Reve bijvoorbeeld, met De avonden, omdat zijn psychiater had gezegd: ‘Schrijf het allemaal eens op, jongen.’ In de eerste versie zaten nog allemaal schoolscènes. Die verdwenen gaandeweg. Wat overbleef is het beroemde beeld van de hoofdpersoon Frits van Egters, aan tafel met zijn ouders in dat oersaaie milieu. Maar zo ving hij een heel tijdsbeeld.

Recenter deed Arnon Grunberg dat met Blauwe maandagen. Dezelfde eenzaamheid als bij Reve, alleen was de maatschappij inmiddels wezenlijk veranderd. Naarmate ze meer boeken schreven, ging Reve steeds dichter op zijn eigen huid zitten, terwijl Grunberg zich steeds verder verwijderde, zelfs fysiek. Op een dag woonde hij in New York en speelden zijn verhalen zich af in Zuid-Amerika (Onze oom).

In deze les gaan we, met oefeningen en voorbeelden, nader in op hoe je een personage ontwikkelt. Dit resulteert in een opdracht.

Voorbeeld opdrachten (les 1)

Schrijf nu een pagina (A4) waarin je het personage (met zijn of haar belangrijkste karaktertrek!) voorstelt. Ondanks de oefeningen mag die best op je lijken, als je dat liever doet. Het personage is bezig met een handeling waaruit die karaktertrek blijkt. Ook de plaats waar het personage zich bevindt (binnen of buiten), heeft te maken met het karakter van de hoofdpersoon. Dus het uiterlijk mag je (uitgebreid) beschrijven, maar zonder waardeoordeel. Het innerlijk laat je alleen zien door handeling en omstandigheden. Kortom: show don’t tell.

Voor wat betreft het perspectief, moet je nu een keuze maken: kies je voor het ik-perspectief, of voor het personaal perspectief (de hij/zij-vorm). Er komt nog een les over perspectief, maar je zult nu die keuze al moeten maken.

Ook qua tijd is er weer een keuze: kies je voor de tegenwoordige tijd (goed voor het tempo), of voor de verleden tijd (makkelijker qua compositie). Ga op je gevoel af wat je fijner vind. In de les over het gebruik van tijd gaan we hier dieper op in.

Tot slot nog over het aantal personages. Het mogen natuurlijk ook meer personages zijn, maar begin het liefst met één of twee. Meer personages introduceren op de eerste pagina’s kan zeer verwarrend werken. Voor je het weet, moet je voorin het boek een compleet schema zetten om uit te leggen wie wie is.

En denk bij elke opdracht: ik kan uiteindelijk straks alles nog veranderen. Misschien is dat wel hét kenmerk van schrijftalent: ik ben bereid alles te veranderen.

Interested to learn more? You can register now