By Arnold Jansen op de Haar
From time to time you meet one when walking down the street: a typical character for a novel. Often my attention is caught by the looks of the would-be persona. For example, I think someone has the face of a gravedigger and a story is born there and then.
Other times you realise that a relative or acquaintance has just the right attributes you’re looking for. In this case it is not their looks but rather their character that interests me. I cannot wait until I can begin writing from their perspective.
This is one of the concepts I try to explain to my creative writing class. Situation: we are eight people sitting together in a room under the glare of neon lighting and the gurgling sounds emitted by the heating system. Instruction: to describe this scene objectively from an onlooker’s point of view. Well, the results of this exercise are invariably very boring.
I continue with explaining that it becomes much more interesting when a writer describes a scene through the eyes of one of his characters. As an example, I indicate one of the female students and request that they please describe the same scene from her point of view. So describe the people present but as seen through her eyes.
Once everyone has finished their piece, now written from this new perspective, each of the students, except of course the lady in question, reads out their work. Someone objects: ‘What we are now describing isn’t reality.’ ‘Oh yes it is,’ I say, ‘it is the character’s view of reality.’
The lady from whose perspective we have written and who has been given another name in this excercise comments: ‘You have described my looks to a tee, everyone will recognise me. So I am glad you have given me a different name but …. these are not my views and this is not what I think.’
This remark points out a crucial issue of creative writing. As a writer it is you who decides what your characters say and think. This turns the real life student who we have used in this exercise into an imaginary persona.
Using this device the writer can tell the truth by making up the facts. Hidden behind his words lie the essence of the writer’s thoughts or theme. The facts may well have been rearranged but the theme always rings true, and this theme can be anything, for example ‘loneliness’ or ‘everyone has to die’.
Being a writer can also offer other unexpected advantages. I once wrote that having a book published increases your chances of finding a lovely youthful girlfriend. Why? Because most books are written by men but are actually mostly read by women.
This idea prompted a PhD student to write to me. He was looking into the question: ‘The effect of finding the right partner (or dating) on the creative output of an artist. Apparently research in America had pointed towards a correlation.’
He wanted to know if what I had written about finding a lovely youthful girlfriend was based on pure research (in which case: who had investigated this?) or if it was a mere conjecture.
Well, I must admit: it is a hypothesis. Creative writing is not always a lot of fun so I do give my promising and eager students some important advice that they should take to heart before starting to write a novel:
1. You will feel very depressed at times. During such times everyone will tell you that you have such a fun-loving, light-hearted personality. You will know the truth and spend many hours in bed.
2. Especially if prior to becoming a writer you were in a well-paid job, your finances will take a turn for the worst. You simply will have to spend all the little money you earn, the so-called gross income effect (people in jobs can only spend their net income).
Anyway, HM Revenue & Customs Self Assessment forms only arrive once a year but unfortunately so do royalties. Never try to calculate your hourly rate! Think of the effects this may have on issue one.
3. Feel for your relatives, friends and acquaintances. They had such high hopes for you. You were really going to make your way in life, certainly with all those starred A levels or even a degree or two. Now they are reduced to (minor) characters in your novels. ‘Besides,’ they complain, ‘father’s eating habits are not nearly as bad as you depicted them in your book.’
4. Before becoming a writer you were a person of moderate habits but working on a plot creates tensions. It is no wonder that you have taken up smoking and that your visits to the glass recycling bin around the corner have increased dramatically.
It is already late when, after the course, I take my students to a nearby pub. Hopefully the people who we have chosen to star in our new bestselling novel are innocently asleep in their beds. That evening we all have a stiff drink.
This is the only scene this evening that is firmly rooted in reality and is certainly not fiction.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
You can leave your comment on our
forum.
Previous columns:
Soms denk ik midden op straat: daar loopt een romanpersonage. Meestal ligt dat aan het uiterlijk van het aspirant-personage. Iemand heeft bijvoorbeeld een doodgravershoofd, en dan ga je er dingen bij verzinnen.
Het kan ook een familielid, vriend of bekende zijn die goede eigenschappen heeft als romanpersonage. Die betreffen dan meestal het innerlijk. Dan denk je: wat zou ik graag in dat hoofd zitten.
Ik leg het wel eens uit aan mijn schrijfcursisten. ‘We zitten hier met zijn achten in een lokaal onder fel tl-licht. We horen het ruisen van het water in de verwarmingsbuizen.’ En dan stel ik voor dat we eerst de situatie zo objectief mogelijk opschrijven. Van de buitenkant. Dat levert saaie stukjes op.
‘Pas echt interessant wordt het als de schrijver in de hoofden van de anderen gaat,’ vervolg ik. ‘Men gaat bijvoorbeeld als schrijver in het hoofd van haar zitten…’ Ik wijs op een van de vrouwelijke cursisten. ‘En beschouwt de anderen vanuit haar gezichtspunt.’
Iedereen schrijft nu zijn stukje vanuit het perspectief van de vrouw, behalve de betreffende cursiste, en er wordt voorgelezen. ‘Ja maar zoals het nu beschreven wordt, is niet de werkelijkheid!’ werpt iemand tegen. En dan zeg ik: ‘Wel voor het personage.’
De vrouw, in wiens hoofd iedereen nu zit en die een andere naam heeft gekregen, zegt: ‘Mijn uiterlijke kenmerken kloppen als een bus, iedereen herkent me en gelukkig heb ik een andere naam gekregen… maar zo denk ik niet.’
Hier komen we op het cruciale punt van het schrijverschap. De schrijver kan iedereen laten denken en zeggen wat hij wil. En daarmee wordt de cursiste in wiens hoofd wij zitten een fictief personage.
Hiermee kan de schrijver de waarheid zeggen door erover te liegen. De kern van wat de schrijver denkt, zijn thema, zit als een laag onder het verhaal. De feiten kloppen niet maar het thema wel. Dat thema kan van alles zijn. Bijvoorbeeld ‘eenzaamheid’ of ‘iedereen moet dood’.
Schrijven kan ook heel andere voordelen bieden. Ooit schreef ik dat de publicatie van een boek de kans vergroot op een leuke jonge vriendin. De boeken die mannen schrijven worden tenslotte vooral gelezen door vrouwen.
Hierop kreeg ik een brief. De briefschrijver was namelijk aan het promoveren op de vraag of partnerkeuze (‘het versierwerk’) bij kunstenaars een belangrijke rol speelt. Amerikaans onderzoek zou in die richting wijzen.
En nou vroeg de promovendus zich af of mijn beweringen over die leuke jonge vriendin gebaseerd waren op een onderzoek van iemand (‘en wie dan?’) of dat het min of meer een vermoeden was.
Welnu, het is een vermoeden. Verder is schrijven niet altijd een lolletje. Dus geef ik het aanstormende talent in mijn cursus adviezen voor het schrijven van een roman.
1. U zult perioden van depressiviteit ervaren. Iedereen zal zeggen dat u in het openbaar zo’n vrolijk type bent. In werkelijkheid ligt u vaak op bed.
2. Als u voordat u ging schrijven nog een goede baan had, zal het financieel snel bergafwaarts met u gaan. U kunt natuurlijk bruto netto gaan leven. Die grote blauwe aanslag komt toch een jaar later. De royalty’s helaas ook. En reken de verdiensten van uw arbeid nooit per uur uit. Denk in godsnaam aan punt 1!
3. Denk ook aan uw familieleden, vrienden en kennissen. Zij hadden gehoopt dat u iets ging worden in de maatschappij. U kon toch zo goed leren. En nou komen ze ook nog in uw roman voor. Bovendien, vader eet helemaal niet zo vies als in het boek.
4. Voordat u ging schrijven deed u alles met mate. Maar schrijven levert spanning op. Dus nu rookt u als een schoorsteen en staat u opvallend vaak bij de glasbak.
Het is reeds laat op de avond als ik met mijn cursisten de kroeg binnenstap, hopende dat de personages uit onze nieuwe prachtroman nietsvermoedend onder de wol liggen.
En we drinken een stevige borrel. Het is het enige die avond wat geen fictie is.
© Arnold Jansen op de Haar
U kunt reageren op ons
forum.
Eerdere columns: