Skip to main content

Axel Graafland 8

Axel Graafland 8

February 4, 2014

By Pieter Thomassen

For days Axel scooters himself into a sweat, leaving the others behind, to collect as many autographs as possible. The missing scrawls of unattainable heroes – Gimondi, Poulidor en Anquetil – he draws, with the tip of his tongue wedged between his lips, in over-the-top curls, into his well-thumbed World Championships notebook.
      On the first Sunday in September, he excitedly dashes onto the balcony to get a good view of the finish on the flyover opposite his flat. Three seconds later, he sees the peloton again cross the finish line on the A76, but now in black and white, on the telly in the living room. He will make one final attempt to acquire the autograph of the mighty winner, the Cannibal, Blackie from Tervuren, the Timur Lenk of cyclists.
      He throws his scooter on the grass verge, and races as fast as his bare legs allow him, up the slope in order to squeeze in among other small boys standing at the crowd control barriers. In a pandemonium of support cars and Vaseline, he suddenly finds himself face to face with a swarthy cyclist wearing a Peugeot cap. ‘Axel. That’s a beautiful name. If I had a son, I would call him Axel.’
      Back below on the verge, for at least fifteen minutes, he’s dazedly walking to and fro. The three empty Sinalco crates are still there, but his scooter has been stolen. 

© Pieter Thomassen
© Translation Holland Park Press

Axel 7Axel 6Axel 5Axel 4Axel 3Axel 2Axel 1

Al dagen stept Axel zich het snot voor de ogen om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. De ontbrekende krabbels van de onbereikbare goden –  Gimondi, Poulidor en Anquetil  – schetst hij in fantastische kronkels in een beduimeld WK-schriftje, het puntje van zijn tong tussen zijn lippen geklemd. 
      De eerste zondag van september sprint hij opgewonden het balkon op om de finish op het viaduct tegenover zijn flat goed te kunnen bekijken. Drie seconden later ziet hij het peloton opnieuw finishen op de A 76, nu in zwart wit in de huiskamer. Nog één ultieme poging zal hij ondernemen om de signatuur te bemachtigen van de grote winnaar, de Kannibaal, de Zwarte van Tervuren, de Timoer Lenk van de Pedalen.
      Hij smijt zijn step in de berm en spurt zo snel zijn blote benen hem kunnen dragen het talud op om zich tussen de jongetjes bij de dranghekken te werpen. In een mêlee van volgwagens en vaseline staat hij plots tegenover een donkere pedaleur met Peugeot-petje. ‘Axel. Wat een mooie naam. Als ik een zoon zou hebben, zou hij ook zo heten.’
      Beneden in de berm loopt hij wel een kwartier verbijsterd heen en weer. De drie lege kratjes Sinalco staan er nog wel, maar zijn step is gestolen.

© Pieter Thomassen