By Arnold Jansen op de Haar
Everyone in London is an information point. While my publisher and I were walking towards Hyde Park, at the bottom of the street, we were asked three times for directions to Hyde Park.
On the day of the opening ceremony we wanted to look around Horse Guards Parade, but because many roads were closed we asked two Olympic guides, just past the Serpentine, the best way to get there.
They were friendly boys but unfortunately they had never heard of Horse Guards Parade. They may have been farm workers from a small village in North Wales, you never know. They looked completely out of their depth.
Besides, they had also never heard of beach volleyball, but luckily there was a map nearby, so I could explain to two bona fide Olympic guides how to locate the beach volleyball venue: one mile down the road.
Most parts of London are much quieter than normal. There have been so many warnings about heavy traffic that half the Londoners have fled the city.
Visiting football coach Louis van Gaal complained about his bus being stuck in traffic on the first day of the Olympics because of the cycling road race. He had to continue his journey by tube: ‘I had to change twice!’ he said, obviously aggrieved. The tube is not only a form of transport but also an IQ test.
This is the great thing about London: the city itself is a bigger attraction than the Olympic Games. Plus it has a transport system that offers alternative routes. Van Gaal hails from the Netherlands, whose entire transport system grinds to a halt whenever Utrecht Central Station is out of action.
At the end of the opening ceremony the Olympic flag was carried in. For a moment everyone thought: isn’t that a retired South Korean hurdler holding the flag? However, it transpired that he was the United Nations Secretary-General.
The opening ceremony had nothing to do with sport and was so wonderful that the athletes’ parade amounted to the low point of the evening. The royals in the stands were waving just a bit too enthusiastically because they had spent too much time in the hospitality tent. And Charles and Camilla had the giggles.
The next day I was on a stall at Portobello market with my publisher and our books. The opening ceremony was the topic of conversation. Everyone thought it was great, and Mr Bean and the Queen were the stars of the evening, but the most asked question was: ‘Did the rest of the world get it?’ That’s also very English: worrying about what the rest of the world thinks of the event, and at the same time being delighted that the English do everything their own way.
The young black lady on the stall opposite told us her mother had died in February. She had worked in the NHS. ‘They were real doctors and nurses dancing around the hospital beds,’ she said, her eyes brimming with tears. Unlike Beijing, the London Games celebrate humanity.
Suddenly the whole of London has become an Olympic site. My publisher’s local pub has gone totally into Olympic mode: for the very first time, someone at the next table asked me to recommend something from the menu. ‘What language do you speak?’ I asked him. ‘English,’ he said with a thick French accent. So I ended up recommending pub food to a Frenchman.
At that moment I felt like an Olympic duck. You’ve been paddling along quietly as a duck on the Serpentine in Hyde Park, and all of a sudden you’re elevated to OLYMPIC DUCK.
Or think of the soldiers, returning from Afghanistan after six months, who unexpectedly received this order from their commanding officer: ‘You have to provide security for the beach volleyball.’ There must have been a bit of cheering in the ranks.
After two days I had to return to the Netherlands, but even at home I’m following everything in the minutest detail, including the story that ‘the police have lost the security keys for Wembley’. Everything seemed perfect in Beijing. It’s just that there are still a few people missing over there.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
Zelf wilden we op de dag van de opening even bij Horse Guards Parade kijken, maar omdat er veel was afgezet vroegen we voorbij The Serpentine aan twee olympische gidsen wat de beste route was.
Het waren vriendelijke jongens. Ze hadden alleen nog nooit van Horse Guards Parade gehoord. Mogelijk waren het twee landarbeiders uit een klein dorp in Noord-Wales. Je weet het niet. Ze keken in elk geval als een aap op een roestig horloge.
Ze hadden bovendien nog nooit van beachvolleybal gehoord, maar gelukkig hing er een kaart. Dus heb ik die twee officiële olympische gidsen staan uitleggen waar het beachvolleybal zou plaatsvinden: een mijl verderop.
In de meeste wijken van Londen is het gedurende de Olympische Spelen rustiger dan normaal. Londenaren zijn zo veel gewaarschuwd voor het drukke verkeer dat de helft de stad is uitgevlucht.
Bezoeker en voetbaltrainer Louis van Gaal klaagde dat hij op de eerste olympische dag was vastgelopen met de bus vanwege de wielerwedstrijd. En toen was hij met de ondergrondse verder gereisd. ‘Ik moest twee keer overstappen!’ zei hij verongelijkt. De ondergrondse is niet alleen een vervoerssysteem maar ook een intelligentietest.
Dat is het mooie aan Londen. Eindelijk een stad die zelf een grotere attractie is dan de Olympische Spelen. En een vervoerssysteem dat altijd een alternatief biedt. Van Gaal komt zelf uit Nederland waar als Station Utrecht Centraal eruit ligt gelijk het hele land zonder vervoer zit.
Aan het einde van de opening kwam de olympische vlag binnen. Even dacht je: loopt daar niet een gepensioneerde Zuid-Koreaanse hordeloper naast? Maar het bleek de secretaris-generaal van de Verenigde Naties te zijn.
Die opening was zo goed en ging zo niet over sport dat het binnenmarcheren van de atleten het dieptepunt van de avond werd. Met al die koninklijke types die iets te uitbundig zwaaiden omdat ze te lang in de sponsortent hadden gezeten. En Charles en Camilla met de slappe lach.
De volgende dag stond ik met mijn uitgever en onze boeken op Portobello Market. Daar was de opening het gesprek van de dag. Iedereen had het schitterend gevonden, met Mr Bean en de koningin als sterren van de avond, maar de meest gestelde vraag was: ‘Zou de rest van de wereld het begrepen hebben?’ Dat is ook heel Engels: je zorgen maken over wat de rest van de wereld ervan denkt en het tegelijk prachtig vinden dat je alles anders doet.
De jonge zwarte mevrouw van de kraam tegenover ons zei dat haar moeder in februari overleden was. Die had gewerkt in de NHS (de staatsgezondheidszorg). ‘Rond die ziekenhuisbedden dansten echte dokters en verpleegsters,’ zei ze met tranen in de ogen. In vergelijking met Beijing zijn de Spelen van Londen menselijke Spelen.
Heel Londen is opeens olympisch. De lokale pub van mijn uitgever is helemaal olympisch. Voor het eerst in mijn leven vroeg iemand aan een tafeltje naast me om hem iets aan te bevelen van het menu. ‘Welke taal spreekt u?’ vroeg ik hem. ‘English,’ zei hij met een zwaar Frans accent. Dus daar zat ik een Fransman Engels pubfood aan te bevelen.
Ik voelde me opeens een olympische eend. Je zwemt al jaren rustig als eend in The Serpentine in Hyde Park en nu ben je opeens een OLYMPISCHE EEND.
Of denk aan de militairen die na zes maanden uit Afghanistan terugkeerden en plotseling van hun commandant een opdracht kregen: ‘Jullie staan op wacht bij het beachvolleybal.’ Er ging een licht gejuich op onder de manschappen.
Na twee dagen moest ik terug naar Nederland. Ook hier volg ik alles tot in de kleinste details, zoals ‘de politie is de sleutelbos van Wembley kwijtgeraakt.’ In Beijing leek alles perfect. Daar zijn alleen nog steeds een paar mensen zoek.
© Arnold Jansen op de Haar
 window.___gcfg = {lang: 'en-GB'}; (function() {   var po = document.createElement('script'); po.type = 'text/javascript'; po.async = true;   po.src = 'https://apis.google.com/js/plusone.js';   var s = document.getElementsByTagName('script')[0]; s.parentNode.insertBefore(po, s); })();
Eerdere columns: