By Arnold Jansen op de Haar
It’s a well-known fact that it’s often pouring with rain in certain parts of the UK. Whereas it’s raining cats and dogs in England, it’s raining pipe stems in the Netherlands. I would like to suggest that in Scotland it’s raining ‘cows and horses’.
I’ve been informed that it rains buckets in most Scandinavian countries. In France – obviously – it rains frogs. Well, at times it rains like ‘pissing cows’. In Cantonese, it’s even dog poo that’s falling. I hope the Chinese summer hasn’t been too bad.
In Greece it’s raining chair legs and in Denmark, when there is a stiff south-westerly gale, it’s raining shoemakers’ apprentices. Not something to look forward to, being hit by a shoemaker’s apprentice.
It can get crazier. In Afrikaans (South Africa) it’s raining ‘ou vrouens met knopkieries’ (old women with knobkerries (clubs)). It’s amazing what falls from the sky.
Proverbs no longer feature much in the Dutch curriculum. If I mention to children that ‘when the cat’s away, the mice will play’, it’s quite likely that they’ll take it at face value, especially if they have a cat and also mice at home.
One of the best-known Dutch proverbs is: ‘That’s a truth like a cow’, or ‘it’s a truism’. A rather self-evident truth, and most proverbs have become hackneyed.
When I grew up we used a lot of proverbs, even expressions unique to us. When I was born my grandfather had been dead for years, but still his sayings were passed on. This one, for example: ‘You are always run down by a dung cart, never by a luxury carriage’.
These things lodged themselves in my brain. Proverbs like ‘Jealousy is the worst disease’. Or: ‘To lumber someone with the Kranenburg cross’. This means something like: I’m through with you.
I recently read somewhere that this expression related to going on pilgrimage to Kevelaer in Germany. When pilgrims crossed the German border at Kranenburg, customs checked their suitcases. Each checked suitcase was marked with a white cross.
The Dutch literary critic Kees Fens once observed in a documentary that you could say what you want about the compulsory churchgoing of his youth, but it meant that everyone experienced architecture, literature, art and music from a young age. Whatever your background, irrespective of your parents, this was brought home to you.
It’s the same with proverbs. When I was growing up, proverbs were part and parcel of the curriculum. You were given the first few words of a proverb and you had to finish it. In Dutch: ‘He does like…’ The answer was ‘his dad’. (He takes after his father.) I answered: ‘his bed’.
Proverbs use comparisons and metaphors. If, in Dutch or in English, you mention ‘green-eyed jealousy’ or ‘the wish is father to the thought’, you’re quoting Shakespeare.
If the entire population is exposed to proverbs from a young age, it’s quite likely to nurture poets. It provides a different way of observing the world: metaphorically.
The Dutch poet Jules Deelder wrote his first poem aged eleven, entitled: Listen, They are Throwing an Atom Bomb. A remarkable number of children show poetic promise. Most people lose it as they grow up.
Older generations knew their proverbs, younger ones are ignorant, and my own generation makes a hash of them.
Crown Prince Willem-Alexander is just a few years younger than I. In 2009 he used a popular Spanish proverb during a visit to Mexico. Unfortunately, Mexican seemed to differ just a bit from Spanish. He tried to say: ‘A sleeping shrimp is dragged away by the tide.’ Instead, causing widespread amusement, he told them a sleeping shrimp is fucked.
I’m now going to phone the publisher’s translation department to ask if this column is translatable. It’s a tough nut to crack, yet I don’t expect a single shrimp to be fucked.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
You can leave your comment on our forum.
Ik heb mij laten vertellen dat het in de meeste Slavische talen emmers regent. In Frankrijk – maar dat had u zelf kunnen bedenken – regent het kikkers. Nou ja, en soms regent het er ‘als pissende koeien’. In het Kantonees regent het zelfs hondenstront. Ik hoop dat ze in China een niet al te slechte zomer hebben gehad.
In Griekenland regent het stoelpoten. En in Denemarken regent het bij zuidwesterstormen schoenmakersleerlingen. Ook niet echt fijn, zo’n schoenmakersleerling op je kop.
Maar het kan nog gekker. In het Afrikaans (Zuid-Afrika) regent het ‘ou vrouens met knopkieries’ (oude vrouwen met knuppels). Er komt wat uit de lucht vallen.
Kinderen leren nauwelijks nog spreekwoorden op school. Als ik tegen kinderen ‘als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel’ zeg, dan is er grote kans dat ze dat letterlijk nemen. Vooral als ze thuis een kat en ook muizen hebben.
Het meest Nederlandse spreekwoord is: ‘Dat is een waarheid als een koe’. Een nogal grote waarheid dus. De meeste spreekwoorden zijn een cliché geworden.
Bij ons thuis werden vroeger nogal veel spreekwoorden gebruikt. Spreekwoorden die je nergens anders hoorde. Toen ik geboren werd was mijn grootvader allang dood maar zijn spreekwoorden werden doorverteld. Deze bijvoorbeeld: ‘Men wordt altijd overreden door een mestwagen, nooit door een luxerijtuig’.
Die dingen nestelden zich in mijn hoofd. Spreekwoorden zoals: ‘Jaloezie is de grootste ziekte’. Of: ‘Iemand het kruis van Kranenburg nageven’. Het betekent zoiets als: ik heb het gehad met je.
Onlangs las ik ergens dat dit te maken had met de bedevaart naar het Duitse Kevelaer. Als de pelgrims bij Kranenburg de Duitse grens passeerden, controleerde de douane de koffers. Elke koffer die gecontroleerd was, kreeg daarna een wit kruis.
De literatuurcriticus Kees Fens merkte ooit in een documentaire op dat je van alles kon zeggen over het massale kerkbezoek in zijn jeugd maar iedereen kwam wel op jonge leeftijd in aanraking met architectuur, literatuur, kunst en muziek. Waar je ook vandaan kwam en wie je ouders ook waren, je werd ermee geconfronteerd.
Zo is het ook met spreekwoorden. In mijn jeugd waren spreekwoorden onderdeel van het lesprogramma op school. Je kreeg bijvoorbeeld het eerste deel van een spreekwoord en dan moest je de zin afmaken. ‘Een aardje naar zijn…’ Dat moest dan vaartje zijn. (Hij lijkt in karakter op zijn vader.) Ik zei ‘staartje’.
Spreekwoorden maken gebruik van vergelijkingen en metaforen. Als je in het Engels of Nederlands ‘groen ziet van jaloezie’ of ‘de wens is de vader van de gedachte’ zegt, citeer je ongemerkt Shakespeare.
Als de gehele bevolking op jonge leeftijd geconfronteerd wordt met spreekwoorden en gezegden, dan heb je grote kans dat je dichters kweekt. Het is een andere manier van kijken naar de wereld: in metaforische zin.
De dichter Jules Deelder schreef op zijn elfde zijn eerste gedicht, met de titel: Hoor, men werpt een atoombom. Opvallend veel kinderen beschikken op jonge leeftijd over poëtische gaven. De meeste mensen verliezen die op latere leeftijd.
De generaties voor me kenden hun spreekwoorden nog, de jongste generaties kennen geen spreekwoorden meer en mijn eigen generatie verhaspelt ze.
Kroonprins Willem-Alexander is slechts een paar jaar jonger dan ik. Hij gebruikte in 2009 tijdens een bezoek aan Mexico een bekend Spaans spreekwoord. Maar het Mexicaans bleek toch iets af te wijken van de rest van het Spaans. Hij probeerde te zeggen: ‘Een garnaal die slaapt wordt meegesleurd door het getij.’ In plaats daarvan zei hij tot grote hilariteit van de aanwezigen dat een slapende garnaal naar de kloten gaat.
En nu ga ik de vertaalafdeling van de uitgeverij bellen met de vraag of ze deze column kunnen vertalen. Een zware dobber. Toch verwacht ik dat er geen enkele garnaal naar de kloten gaat.
© Arnold Jansen op de Haar
U kunt reageren op ons forum.
Eerdere columns: