Skip to main content

A Great Family Tree

Een fijne stamboom

July 20, 2010

By Arnold Jansen op de Haar

This week Zsa Zsa Gábor (aged 93) fell out of her bed and as a result has broken a number of bones. The picture of this marvel of plastic surgery holding a poodle is implanted on my mind. Actually, it belongs to the memories of my youth; I didn’t know she was still alive.

 

Zsa Zsa was what you call a socialite in the English language: someone who knows everyone worth knowing, while it remains a mystery why this should be the case. Zsa Zsa Gábor was the Paris Hilton of her time. From time to time socialites are cast in a movie, but this is due to their appearance and influential contacts.

 

For a while Zsa Zsa was married to Paris’ great-grandfather, so that she is in fact her step great-grandmother. Every time Zsa Zsa changed husbands, she made the headlines. She is known for this observation: ‘I am a perfect housekeeper: every time I divorce I keep the house.’ I do think it is the perfect finish for a socialite: falling out of bed at the end of your life.

 

There is no Dutch word for socialite. Maybe The Netherlands is too small to accommodate a person living off their fame. I know of just one instance: Marijke Helwegen. Until last year she handled the PR for a plastic surgeon. Helwegen herself has been reconstructed to such an extent that she resembles Betty Boop. Nowadays she performs with pigeons: ‘You can now book Marijke and her pigeons for any event’. Why you would want to do this is not entirely clear.

 

Zsa Zsa Gábor has always been a truly modern socialite. By ‘modern’ I mean a socialite who is famous for being famous. In her time there were socialites who did have talent, for example Sophia Loren, Catherine Deneuve or Audrey Hepburn. All were acknowledged actresses.

 

Apparently Paris Hilton is descended from Charlemagne (Charles the Great). However, this is not particularly special as one third of the Western European population happens to be related to him. The odd thing is that because of the popular press we know all about the relatives of socialites; in contrast most people are very ill informed about their own family history.

 

My maternal grandfather was born in 1882 and died in 1946. I wasn’t born until 1962, so I never met him. Yet I know a lot about him through the stories of my mother (aged 86) and my Aunt Ted (aged 84). Grandfather Jacques’ dearest wish was to write a book. Aunt Ted, who has no children, looks after his papers. Recently she said: ‘When I am dead you have to read his letters, they are wonderful.’

 

Uncle Henk has investigated my father’s family tree. He traced it back to 1737. At the end of his life he got a bit confused and suddenly extended the tree to the start of the first century AC, to the Kaninefaten, a tribe who lived in western part of The Netherlands before and during the Roman conquest.

 

Uncle Henk is now dead and resides with the Kaninefaten in a box under my desk. Not his body of course but his archive. I inherited it because I am a writer. I wish I could convey to Uncle Henk that he hasn’t been forgotten.

 

I have no children so I am an end node in the tree. At some point in the future I will receive the archive of Aunt Ted. What will become of the box-of-Uncle-Henk?

 

I think I should give Paris Hilton a call. I’d ask ‘Wouldn’t it be marvellous if we produced a few kids with your good looks and my brain?’ following Marilyn Monroe’s apocryphal suggestion when she met Einstein. ‘But what if it turns out to be the reverse?’ is the reply attributed to Einstein. Well, you do live on through children.

 

I have an extensive family tree. Maybe that is the way to Paris’ heart. I’m sure Charlemagne can be introduced by being creative. Or else I can proclaim to be the last of the Kaninefaten. That is bound to impress. I am in for a curious conversation: ‘I am just calling because Zsa Zsa Gábor has fallen out of her bed!’


© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
 
You can leave your comment on our forum.
 
Previous columns:





































Zsa Zsa Gábor (93) is deze week uit bed gevallen en heeft daarbij een aantal botten gebroken. Ergens in mijn hoofd stond het beeld gegrift van een wonder der plastische chirurgie met een poedel op de arm. Maar dat was een herinnering uit mijn jeugd. Ik wist eigenlijk niet dat ze nog leefde.

Zsa Zsa is wat je in het Engels een socialite noemt: iemand die in de hoogste kringen verkeert maar van wie je eigenlijk niet precies weet waarom. Zsa Zsa Gábor was de Paris Hilton van haar tijd. Soms acteren socialites in een film maar dat komt alleen door hun uiterlijk en goede connecties.

Zsa Zsa was een tijdje getrouwd met de overgrootvader van Paris Hilton, waardoor ze haar stiefovergrootmoeder is. Elke keer als ze van man wisselde kwam ze in het nieuws. Ze is dan ook bekend van de uitspraak: ‘I am a perfect housekeeper, everytime I divorce I keep the  house.’ (‘Ik ben een perfecte huishoudster, elke keer als ik ga scheiden houd ik het huis.’) Ik vind het wel een mooi einde voor een socialite: op het einde van je leven uit bed vallen.

In het Nederlands bestaat geen woord voor socialite. Misschien is het land te klein om alleen van beroemdheid te kunnen leven. Ik ken slechts één geval: Marijke Helwegen. Tot vorig jaar deed ze PR-werk voor een plastisch chirurg. Helwegen is zelf inmiddels zo verbouwd dat ze eruitziet als Betty Boop. Ze schijnt tegenwoordig met duiven op te treden. ‘Marijke en haar duiven zijn nu te boeken voor al uw evenementen’. Waarom is niet geheel duidelijk.

Zsa Zsa Gábor was altijd al een moderne socialite. Met ‘modern’ bedoel ik: een socialite die eigenlijk niks kan. Je had in haar tijd ook socialites die wel iets konden: Sophia Loren, Catherine Deneuve of Audrey Hepburn bijvoorbeeld. Die konden tenminste acteren.

Paris Hilton schijnt af te stammen van Karel de Grote. Eenderde van de West-Europese bevolking is een nakomeling van hem, dus zo heel bijzonder is dat ook weer niet. Het gekke is dat we door de bladen alles weten over socialites en hun familieverbanden, maar de meeste mensen weten nauwelijks iets van hun eigen familiegeschiedenis.

Mijn grootvader van moederszijde werd geboren in 1882 en overleed in 1946. Ik ben in 1962 geboren en heb hem dus niet gekend. Toch weet ik alles over hem via mijn moeder (86) en tante Ted (84). Zo had opa Jacques graag nog eens een boek geschreven. Tante Ted is kinderloos en beheert zijn archief. Laatst zei ze tegen me: ‘Als ik dood ben, moet je zijn brieven lezen. Die zijn schitterend.’

Oom Henk heeft de stamboom van vaderszijde uitgezocht. Hij is tot 1737 gekomen. Op het eind van zijn leven raakte hij de weg een beetje kwijt. Toen zat hij met de stamboom opeens aan het begin van de jaartelling, bij de Kaninefaten. Oom Henk is inmiddels dood en zit samen met de Kaninefaten in een doos onder mijn bureau. Niet oom Henk zelf natuurlijk, maar zijn archief. Hij heeft het mij nagelaten omdat ik schrijver ben. Ik zou graag tegen oom Henk willen zeggen dat hij nog niet vergeten is.

Ik heb geen kinderen. Ik ben de laatste in de lijn. Op een dag krijg ik het archief van tante Ted. En hoe moet het straks verder met oom-Henk-in-een-doos?

Ik denk dat ik Paris Hilton ga bellen. ‘Zou het niet geweldig zijn als wij samen kinderen kregen met jouw uiterlijk en mijn hersens?’ Net als in dat apocriefe verhaal toen Marilyn Monroe dat tegen Einstein zei. ‘Maar het kan ook andersom,’ zou Einstein toen gezegd hebben. Nou ja, aan kinderen kun je iets doorgeven.

Ik heb een hele lange stamboom. Daar valt Paris misschien voor. Karel de Grote frommel ik er nog wel tussen. Of ik kan tegen haar zeggen dat ik de laatste der Kaninefaten ben. Ook tamelijk indrukwekkend. Het wordt vast een wonderlijk gesprek: ‘Ik bel je omdat Zsa Zsa Gábor uit bed is gevallen!’

© Arnold Jansen op de Haar

U kunt reageren op ons forum.
 
Eerdere columns: