By Arnold Jansen op de Haar
Next time I promise to write again about events in North Korea, and how this relates to a prime minister rescuing a sheep, or something along those lines, but those rings had to be removed on doctor’s orders.
At the first jeweller’s the lady at the desk dropped her jaw. ‘No, this is not something we do!’ At the second jeweller’s they virtually ignored me. This lady was on the telephone about a broken-down computer. After about ten minutes I decided to leave. She indicated that she was sorry as she unlocked the door. ‘Fuck off,’ I uttered audibly. The third jeweller was prepared to cut the rings from my mother’s fingers.
And this jeweller was Mrs Walters, from Walters Jewellers in Koningstraat, Arnhem. I believe since 1962; it could be ’61 or ’63, but ’62 sounds better because it’s the year in which I was born.
I had only just begun to explain to the lady at the desk that my mother, who is 88, is in the final stage of her life. ‘Now her rings have to be removed, but it’s hopeless.’ It wasn’t long before Mrs Walters put her head around the corner.
‘Where do we need to go?’ she asked and I gave her the address. ‘Are you in a car?’ she asked. ‘I’m on my bicycle,’ I answered. ‘I’ll come with you,’ said Mrs Walters, and shortly afterwards we were cycling to my mother’s. It would make a good story if I had carried Mrs Walters on my rear seat, but she rode her own bicycle.
Mrs Walters expertly removed the rings, but the wedding ring had been on my mother’s finger for over sixty years, so this took a while. I watched my mother; it’s quite something for your wedding ring to be removed. She didn’t cry. ‘It just had to be done,’ she said and firmly thanked Mrs Walters. She in turn promised to restore the rings to their original state.
Occasionally, I think my mother is actually a member of the Special Forces. After falling out of bed recently, she fought her way to the telephone in spite of bandaged legs, because ‘pressing the alarm would cause too much of a panic’. So there I was on my bicycle at 3am. ‘Lovely,’ my mother said when I walked into her bedroom.
The friendly lady from the homecare arrived forty-five minutes later. ‘She has to move further down,’ this lady said. I lifted my mother. ‘Mind your back,’ the homecare lady warned. ‘She’s my mother and it’s my back,’ I replied.
I realise my nerves are on edge after months of care. Small things become a big nuisance; for example, when you find out that the huge pill on which your mother nearly chokes, without being able to swallow it, also exists in liquid form.
Or when you cut your hands because you have to move beds on your own to make space for the ‘hospital bed’, and are only told that your mother’s legs are highly infectious after you’ve been washing out bandages for days with cuts on your hands.
One night, some personage had taken the initiative to rearrange my mother’s bedroom, to create ‘more space’. I don’t know many houses that are entirely wheelchair friendly, but this individual had rearranged things nonetheless. For a moment I considered staying in the adjoining bedroom the next night, only to pop up at the ‘night care check’ with Zorro cape, mask and false moustache.
The people from the homecare try to do their best, and most are very kind to my mother. Despite all this it sometimes gets too much, such as when, in addition to everything else, you have to locate someone who can cut off her wedding ring. At such a moment it’s wonderful to meet Mrs Walters from Walters Jewellers.
I highly recommend this jeweller’s; just tell them I sent you. Don’t forget, they’re located in Koningstraat, Arnhem. This is the street that housed the shop from which the Beatles stole a mouth organ when on their way to their breakthrough in Hamburg. The mouth organ featured in Love me Do.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
Bij de eerste juwelier keek de mevrouw achter de toonbank alsof ze water zag branden. ‘Nee, dat doen wij niet!’ Bij de tweede juwelier werd ik nauwelijks opgemerkt. Die mevrouw was in telefonisch gesprek over een kapotte computer. Na een minuut of tien besloot ik te vertrekken. ‘Sorry,’ gebaarde ze terwijl ze de deur ontgrendelde. ‘Flikker toch op,’ mompelde ik hoorbaar. De derde juwelier was direct bereid de ringen van mijn moeders vingers te zagen.
En die juwelier was mevrouw Walters, van juwelier Walters, in de Koningstraat in Arnhem. Sinds 1962, geloof ik. Het kan ook ’61 of ’63 zijn maar ’62 klinkt beter, mijn geboortejaar.
Ik was nog maar net aan de mevrouw achter de toonbank aan het uitleggen dat mijn moeder van 88 zich in de allerlaatste levensfase bevindt. ‘Nu moeten die ringen eraf en het lukt niet.’ En daar verscheen mevrouw Walters’ hoofd al om de hoek.
‘Waar is het?’ zei ze. Ik noemde het adres. ‘Heeft u een auto?’ zei ze. ‘Ik ben op de fiets,’ zei ik. ‘Ik kom eraan,’ zei mevrouw Walters en even later waren we op de fiets onderweg naar mijn moeder. Het mooiste zou nu zijn als mevrouw Walters achterop zat, maar ze had haar eigen fiets.
Mevrouw Walters verwijderde de ringen heel bekwaam, maar de trouwring had ruim zestig jaar om mijn moeders vinger gezeten dus dat duurde even. Ik keek naar haar. Het is natuurlijk niet niks als je trouwring verwijderd wordt. Toch gaf ze geen kik. ‘Die dingen moeten gebeuren,’ zei ze en ze bedankte mevrouw Walters hartelijk. Die op haar beurt beloofde dat de ringen weer netjes in orde zouden komen.
Soms denk ik dat mijn moeder eigenlijk een commando is. Laatst is ze uit bed gevallen en met gezwachtelde benen naar de telefoon getijgerd om hulp te organiseren. Omdat ‘de alarmknop teveel consternatie zou geven’. En dan zit je ineens ’s nachts om drie uur op de fiets. ‘Gezellig,’ zei mijn moeder toen ik de slaapkamer binnenstapte.
Drie kwartier later was er een vriendelijke mevrouw van de thuiszorg. ‘Ze moet iets verder in bed,’ zei ze. Ik tilde mijn moeder op. ‘Denk aan uw rug,’ zei de mevrouw van de thuiszorg. ‘Het is mijn moeder en mijn rug,’ zei ik.
Ik merk dat mijn zenuwen na maanden zorg gespannen staan als een boog. Kleine dingen worden een grote ergernis. Bijvoorbeeld als je er zelf moet achterkomen dat die hele grote pil die je moeder tot kokhalzen toe niet doorgeslikt krijgt ook in vloeibare vorm bestaat.
Of dat je wondjes op je handen hebt omdat je in je eentje bedden hebt versjouwd voor de komst van ‘een ziekenhuisbed’. Je staat al dagen zwachtels uit te wassen met die wondjes, en krijgt dan pas te horen krijgt dat wat je moeder aan haar benen heeft zwaar besmettelijk is.
Eén type had ’s nachts op eigen initiatief haar slaapkamer verbouwd, dan was er ‘meer ruimte’. Ik ken weinig huizen waar je met de rolstoel overal kunt komen, maar deze had de zaak dus verbouwd. Even overwoog ik de volgende nacht in de belendende slaapkamer door te brengen om tijdens het ‘nachtzorgmoment’ tevoorschijn te springen met een Zorro-cape, masker en plaksnor.
Die mensen van de thuiszorg doen erg hun best. En de meesten zijn zelfs heel lief voor mijn moeder. Toch wordt het soms allemaal teveel. Bijvoorbeeld als je ook nog iemand moet zoeken die haar trouwring kan doorzagen. Dan is het fijn als je mevrouw Walters van juwelier Walters ontmoet.
Ik kan u die juwelier ten zeerste aanraden. Zeg maar dat u door mij gestuurd bent. Ze zitten dus in de Koningstraat in Arnhem. En dat is dezelfde straat waar The Beatles ooit een mondharmonica hebben gejat, op doorreis naar hun doorbraak in Hamburg. De mondharmonica van Love me Do.
© Arnold Jansen op de Haar
 window.___gcfg = {lang: 'en-GB'}; (function() {   var po = document.createElement('script'); po.type = 'text/javascript'; po.async = true;   po.src = 'https://apis.google.com/js/plusone.js';   var s = document.getElementsByTagName('script')[0]; s.parentNode.insertBefore(po, s); })();
Eerdere columns:
Eten als de paus
Een dichter met jicht
Een plastic buitenlands paard
Een beetje benauwd
Een katholieke koningin