By Arnold Jansen op de Haar
I am always exactly on time. We used to call this ‘military punctuality’. After all, I have served in the army. ‘Synchronise watches’ before a major operation has been drummed into me; in civilian life, being on time means being too early. No one expects you to be on time. The exception is the zeitgeist; you have to be in tune. For this, I hesitate to admit, I am usually too late or too early.
Yet, if we have an appointment, I am on time. Well, at least an hour before I hover around in the vicinity. If we have arranged to meet at your home, when you look out of your window, you will spot me walking past no less than three times. I am the man opposite with a cap pulled down over his forehead.
Recently I killed forty-five minutes on a two seat sofa in a department store, until customers started to ask me about its price. One lady even asked for directions to the lingerie department.
However, at the appointed time, I am there. Maybe I caught you unaware. But no matter what, I am always out of tune with the zeitgeist.
I was born before cartoons took off on TV. When Jeremy appeared on Dutch TV, I was no longer the right age. I thought it was a dumb bear. Children’s programmes you have just grown out off are the most embarrassing ever. Yet I can still sing the song:
I’m a bear called Jeremy,
I can do most anything,
I can play and I can sing,
Little tunes like doh ray me.
Jeremy appeared on TV towards the end of the 1960s. It was aimed at toddlers. So I was clearly too old for Jeremy but not old enough to enjoy the sixties. Actually you can say that I have missed by a whisker the wild ways of the sixties. ‘Free love’, I can still lose sleep over it; I was just eight when the Beatles broke up.
Yet I was just in time for the most embarrassing way of dressing ever; the seventies. My trousers were so wide, they could be taken out sailing and before I started getting bold, when I turned seventeen, I had never had a sensible haircut; I looked like a girl.
When I was eighteen I showed great promise on the 100 meters sprint. Unfortunately back then, there was no money in it. So I was too early.
During the time the biggest demonstration ever took place in The Netherlands (against cruise missiles) I was already enrolled at the Royal Military Academy in Breda. They taught me to be on time, with an exception for the zeitgeist.
In 1995, just when my army career took off, I left to become a writer. At that time everyone wanted to make their fortune, I wanted to write.
I disclosed an army secret in a few papers. It had something to do with the war in Bosnia and could have made international headlines. (You can trace it.) Yet nothing happened. It was Wikileaks but 15 years too early.
Four year later my debut novel was published. Chick lit was becoming the latest trend, but I was already 37. I couldn’t claim to be a young debutant, however I was quite bald.
Now I am 48 and remain single. Some of my acquaintances still carry hopes about watching me pushing a buggy. Knowing me, I will be 65 when this happens, so obviously too late.
Ik ben altijd exact op tijd. ‘Militair op tijd’, noemden we dat vroeger. Je hebt tenslotte in het leger gezeten of niet. Voor een belangrijke operatie ‘de horloges gelijkzetten’ is er bij mij ingeramd. In het burgerleven blijkt precies op tijd een stuk te vroeg. Niemand verwacht dat je precies op tijd bent. Behalve wanneer het de tijdgeest betreft. Die moet je aanvoelen. En ik moet het schoorvoetend toegeven, meestal ben ik dan te vroeg of te laat.
Maar als je met mij afspreekt ben ik er. Nou ja, reeds een uur van tevoren bevind ik mij in de buurt. Als ik bij u thuis heb afgesproken en u kijkt uit het raam, dan ziet u mij in dat uur zeker drie keer langs lopen. Ik ben die man aan de overkant van de straat met zijn pet diep over de ogen.
Onlangs heb ik nog drie kwartier doorgebracht op een tweezitsbank in een warenhuis om tijd stuk te slaan. Tot klanten mij begonnen te vragen naar de prijs van de bank. Eén mevrouw vroeg me zelfs de weg naar de lingerieafdeling.
Maar goed, dan sta ik ook vóór u, precies op het afgesproken tijdstip. Ik overval u een beetje. Voor de tijdgeest ben ik echter altijd te vroeg of te laat.
Ik ben beertje Colargol.
Beertje dat kan zingen.
Trala, do, re, mi, fa, sol.
Ik dans erbij het is te dol.
Beertje Colargol verscheen eind jaren zestig op tv. Het was voor kleuters. Daar was ik dus te oud voor. Maar ik was te jong voor de sixties. Eigenlijk kun je stellen dat ik het wilde leven van de jaren zestig op een haar na gemist heb. ‘Vrije liefde’, ik lig er nog wel eens wakker van. En toen The Beatles uit elkaar gingen, was ik acht.
Voor de stomste kleding ooit (de jaren zeventig) was ik dan wel weer net op tijd. Mijn broekspijpen waren zo wijd dat je ermee kon zeilen en voordat ik mijn haar begon te verliezen (17) heb ik nooit een normaal kapsel gehad. Ik leek wel een meisje.
Toen ik achttien was, bleek ik een groot talent op de 100 meter sprint. Met sprinten kon je helaas nog geen geld verdienen. Te vroeg dus.
En terwijl in Nederland de grootste demonstratie ooit plaatsvond (tegen de kruisraketten) zat ik reeds op de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Daar leerde ik dus altijd op tijd te komen, behalve voor de tijdgeest.
In 1995 was ik 32 en begon mijn legercarrière net een vlucht te nemen. Ik verliet het leger om schrijver te worden. Iedereen wilde in die tijd rijk worden en ik wilde schrijven.
In enkele kranten onthulde ik een geheim over dat leger. Het had iets met de oorlog in Bosnië te maken en had internationaal opschudding kunnen veroorzaken. (U kunt het opzoeken.) Er gebeurde niets. Het was Wikileaks, maar dan 15 jaar te vroeg.
Vier jaar later debuteerde ik met een roman. De chicklit was in opkomst maar ik was 37. Een jonge debutant kon je me nauwelijks meer noemen. Wel een hele kale.
Nu ben ik 48 en nog steeds single. Er zijn mensen in mijn omgeving die zeggen dat ze me best nog wel eens achter een kinderwagen zien lopen. Mijzelf kennende ben ik dan waarschijnlijk 65. Te laat dus.
Kerst vier ik dit jaar met onder meer een 86-jarige. Dus Zalig Kerstfeest. Moderner zou zijn om u prettige feestdagen te wensen. Dat is de tijdgeest. Ik geloof steeds minder in de tijdgeest. De tijdgeest is de waan van de dag geworden. Daarom zeg ik gewoon Zalig Kerstfeest. Misschien val ik ooit nog helemaal samen met de tijdgeest maar ik denk het niet.
© Arnold Jansen op de Haar