By Arnold Jansen op de Haar
There was a time when countries showed each other some goodwill during the Eurovision Song Contest; when I, a seven-year-old, watched TV and was very much in love with Dana (All Kinds of Everything) from Ireland. Nowadays the song contest resembles a continuation of war by alternative means.
Every country has its tongue-in-cheek commentator. Moreover every country thinks this is unique to them, but other countries do irony as well.
The irony is directed towards other countries; their own entry receives – until the final score – enthusiastic commentary. So do the entries of neighbouring countries, provided they are smaller. In short, the motto is: putting your own song first.
There are still countries where the streets are deserted during the Eurovision Song Contest, in spite of the fact that their contestants appear with upturned wastepaper baskets on their heads (Moldova).
The text of Belarus, eliminated in the qualifying rounds, was even a bit disturbing.
I love Belarus, got it deep inside
I love Belarus, feel it in my mind
The Netherlands entered three boys who were once employed in the fish processing industry (shrimps and eels). They hail from the village of Volendam, famous for its wealth of popular singers. The Dutch call it the Eel Sound. It doesn’t sound very attractive. Of course, they don’t speak of a Whale Sound in Norway or Cod Pop in England.
The Dutch lead singer was wearing a somewhat oversized white double-breasted suit, like the ones that used to be worn by camera-loving male singers from Southern Europe.
The Eurovision Song Contest acts as a European thermometer. All is not well: Greece used to be represented by a beautiful lady dressed in nothing more than a shoelace – even before the cutbacks; this year there was Greek rap. Greek rap! There really is a crisis: Ireland entered two hopping paint brushes.
This year Germany was the host country, due to Lena, last year’s winner. After her success Lena recorded an ad for Opel: ‘Wir leben Autos.’ (We live and breathe cars.) Germany, Europe’s linchpin, aims to sell cars, so Lena represented them for a second time.
At the outset, most countries have high hopes of winning the Eurovision Song Contest. After the elimination of the Dutch entry, most Dutch papers felt wronged; they were after all our shrimp peelers. In any case, they are very famous in the Netherlands. No one mentioned the fact that one of the guitarists looked like a hired assassin. Even if I were a shrimp I would be frightened to death.
For years the UK has been making sure it doesn’t win because the UK already has a music industry, in contrast to this year’s winner Azerbaijan, a not insignificant difference.
After the preliminaries last Thursday my mother rang. They were still counting the votes. ‘What did you think of the Dutch entry?’ she asked. ‘Hmm…,’ I sighed. ‘I was much taken with the lady from Israel,’ my mother said. ‘She is a transsexual, mama,’ I said. ‘That is by the by,’ she said, ‘I think she was good.’
This time Dana International didn’t survive the preliminaries. Last Thursday she looked a bit down in the green room. In 1998 she managed to win; that was the spring in which my father died. My mother maintains it happened that very evening.
The Eurovision Song Contest exudes nostalgia. Suddenly you are a little boy again, watching TV in his pyjamas with crisps and coke; just invented, everything is new. Denmark’s entry sounded quite good yet very retro: like a Take That song.
The Eurovision Song Contest mirrors Europe’s plight. It used to be by turns conventional (Sir Cliff Richard, who locked himself into the toilet during the voting), innovative (ABBA) and camp (Dana International). Now it is being won by an out-of-tune singing duo from Azerbaijan. Running Scared is the title of the winning song. Yes, you would almost run scared of Europe.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
You can leave your comment on our forum.
Elk land heeft zijn eigen ironische commentator. En elk land denkt dat dit heel bijzonder is. Maar alle andere landen hebben ook een ironische commentator.
Het ironische commentaar betreft de andere landen. De eigen inzending wordt – tot de puntentelling – enthousiast becommentarieerd. En die van het buurland. Als dat maar een kleiner land is. Onder het motto: eigen liedje eerst.
Je hebt nog altijd landen waar het tijdens het Eurovisiesongfestival stil is op straat, ondanks het feit dat hun inzending met omgekeerde prullenbakken op het hoofd verschijnt (Moldavië).
De tekst van het reeds in de voorronde uitgeschakelde Wit-Rusland was zelfs een beetje eng.
I love Belarus, got it deep inside
I love Belarus, feel it in my mind
Nederland stuurde drie jongens uit de visverwerkende industrie (garnalen en paling). Volendam, het dorp waar ze vandaan komen, grossiert in volkszangers. In Nederland spreekt men van de Palingsound. Dat klinkt niet erg aantrekkelijk. Noorwegen spreekt toch ook niet van de Walvissound, of Engeland van Kabeljauwpop.
De Nederlandse leadzanger droeg een iets te groot wit double-breasted pak. Dat zag je vroeger alleen bij in de camera grijnzende zangers uit Zuid-Europa.
Het Eurovisiesongfestival is de thermometer van Europa. Het gaat niet goed. Stuurde Griekenland vroeger doorgaans een schitterende juffrouw gekleed in slechts één veter – en dat was nog vóór de bezuinigingen – dit jaar was er sprake van Griekse rap. Griekse rap! Dan is het dus echt crisis. (Ierland stuurde twee hupsende verfkwasten.)
Duitsland was dit jaar het gastland. Dat kwam door Lena, de winnares van vorig jaar. Lena maakte na haar overwinning een reclamefilmpje voor Opel: ‘Wir leben Autos.’ (Wij ademen auto’s.) Duitsland, de spil van Europa, wil vooral auto’s verkopen. Dus kozen ze Lena een tweede keer.
De meeste landen denken vooraf dat ze gaan winnen bij het Eurovisiesongfestival. De Nederlandse kranten waren na de uitschakeling van Nederland in de voorronde verongelijkt. Dat waren wel onze garnalenpellers. In Nederland zijn ze in elk geval heel beroemd. Dat een van de gitaristen het uiterlijk van een huurmoordenaar had, daar hoorde je niemand over. Zelfs als garnaal zou je er behoorlijk van schrikken.
Het Verenigd Koninkrijk zorgt er al jaren voor dat er zeker niet gewonnen wordt. Het Verenigd Koninkrijk heeft namelijk al een muziekindustrie. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Azerbeidzjan, de winnaar van dit jaar. Een niet onbelangrijk verschil.
Na de voorronde van afgelopen donderdag belde mijn moeder op. De stemmen moesten nog worden geteld. ‘Wat vond je van Nederland?’ vroeg ze. ‘Tja,’ zuchtte ik. ‘Ik vond die vrouw uit Israël erg goed,’ zei mijn moeder. ‘Dat is een transseksueel, mama,’ zei ik. ‘Dat doet er niet toe,’ zei ze, ‘ik vond haar goed.’
Dana International kwam dit keer niet door de voorronde heen. Ze zat afgelopen donderdag een beetje sip in de green room. In 1998 werd ze nog winnares. In het voorjaar dat mijn vader stierf. Mijn moeder zegt dat het op dezelfde avond was.
Het Eurovisiesongfestival ademt nostalgie. Opeens zit je weer als jongetje in pyjama voor de tv. Met chips en cola. Dat was toen nieuw. Alles was nieuw. Dit jaar was Denemarken best goed maar het klonk toch retro: als een nummer van Take That.
Het Eurovisiesongfestival weerspiegelt de stand van Europa. Het was achtereenvolgens keurig (Sir Cliff Richard, hij sloot zich tijdens de puntentelling op in het toilet), vernieuwend (ABBA) en daarna camp (Dana International). Tegenwoordig wordt het gewonnen door een vals zingend duo uit Azerbeidzjan. Titel van het winnende liedje: Running Scared. Europa, je zou er bijna bang van worden.
© Arnold Jansen op de Haar
U kunt reageren op ons forum.
Eerdere columns: