By Arnold Jansen op de Haar
Sergei Polunin is just twenty-one and was the youngest ever principal at the Royal Ballet. Yet this week he announced that he no longer wanted to dance for them and was resigning with immediate effect. That’s what I want to discuss this week.
Maybe you’re reading this in the office during working hours. Well, it’s probably not allowed, but you are your own person. Your colleagues respect you and you’re looking forward to a glittering career.
You simply smile at the fact that half your colleagues sport a ridiculous moustache – ‘Grow your moustache to save the rainforest’. So what, if at this very moment some of your colleagues are running a sponsored marathon dressed as a penguin or a banana?
There’s always someone who is on sick leave most of the time. During his rare appearances in the office, this pretend invalid makes himself heard and strongly voices his disagreement in meetings.
For a long time you didn’t mind all this, because one day you will change everything. You are going to be very successful – actually, this is already the case: everyone expects you to end up as CEO.
Yet all is not well; you’re becoming more and more like a spectator. Being a bit of an outsider is fine, but recently it has become a full-time job; something is very wrong indeed.
This brings us back to Sergei Polunin. You may not like ballet, but I do. Sergei is a fantastic dancer and one of the greatest talents at the Royal Ballet. Thousands of boys would love to take his place but he has just walked out.
This week I read that he has already become the co-owner of a tattoo parlour in North London. As I write, I don’t know how this story will turn out. He may well end up joining another company – well, that’s what I hope will happen.
Some people jump before being pushed; they really had to go anyway. This can make you feel good, but it’s even better when you leave unexpectedly without any reason. They think you’re wonderful and still you quit.
I highly recommend it. I have done it twice, at the ages of thirty-three and forty-six, two of the happiest days of my life.
The first time, I exchanged my career as army officer for being a writer. The second time, I resigned as a newspaper columnist, a position I had held for ten years. Both times I was urged to stay on: ‘Just one more month? A week?’ ‘Absolutely not,’ I answered, ‘it’s all or nothing.’
So you might think: anyway, I’ll be the CEO in twenty years’ time. However, in twenty years’ time the same sad jokes are doing the rounds and the same people are still around, just older. As an act of defiance you can start something exciting with your PA or buy an outrageous pair of glasses; or not, as the case may be.
From time to time I walk past an office block near Paddington Station. You can glimpse a glum-looking chap all alone in an office. When someone enters he becomes important, so I walk past a second time. He actually cheers me up, because it’s not me sitting in that office. Occasionally I even wave at him.
Aha, your boss has arrived, and you do it: you think of Sergei Polunin. You, too, think of all the things you could still do in life, things you’re good at, and of people you would like to work with. So you say it: ‘I’m quitting, I won’t be back tomorrow!’
At this point, examine your boss’s pale face: through wrinkles betraying lost years his eyes scream, ‘It’s too late for me!’
At home you whisper in your beloved’s ear, ‘From now on we’re only going to do things we really enjoy.’ She sighs and you nibble her earlobe.
© Arnold Jansen op de Haar
© Translation Holland Park Press
You can leave your comment on our forum.
Misschien zit u nu tijdens uw werk op kantoor deze column te lezen. Dat mag misschien niet, maar u bepaalt zelf wel wat u doet. Uw collega’s waarderen u en er ligt een glanzende carrière voor u.
Dat de helft van uw collega’s met een belachelijke snor rondloopt – ‘laat uw snor groeien ter behoud van het tropisch regenwoud’ – daar glimlacht u om. En dat er op dit moment collega’s zijn die ergens gesponsord als banaan of pinguïn een marathon aan het lopen zijn, ach.
Er is ook altijd wel een type dat voornamelijk ziek thuis is. Als de simulant er wel is, heeft hij het hoogste woord. Tijdens vergaderingen is hij overal tegen.
Lange tijd deerden die zaken u niet. Op een dag gaat u toch alles veranderen. U gaat namelijk zelf heel succesvol worden. Nee, u bént het al. Iedereen ziet in u de toekomstige CEO.
Toch knaagt er iets. U bent steeds meer toeschouwer geworden. Een beetje toeschouwer zijn, is goed. U bent het nu bijna fulltime. Er is iets grondig mis.
En hier komt Sergei Polunin om de hoek kijken. Misschien houdt u niet van ballet. Ik wel. Die Sergei is een fantastische danser, een van de grootste talenten van The Royal Ballet. Duizenden jongens zouden zo zijn plaats willen innemen. Maar hij doet het niet meer.
Deze week las ik dat hij reeds mede-eigenaar zou zijn van een tattoo shop in Noord-Londen. Terwijl ik dit schrijf weet ik nog niet hoe het afloopt. Misschien gaat hij gewoon ergens anders dansen. Daar hoop ik op.
Er zijn mensen die springen voor ze geduwd worden. Die moeten eigenlijk toch weg. Dat kan heel goed voelen. Nog beter voelt het plotseling te vertrekken als je helemaal niet weg hoeft. Ze vinden je fantastisch, maar je gaat toch.
Ik kan het iedereen aanraden. De eerste keer was ik 33, de tweede keer 46. Het waren twee van de gelukkigste dagen uit mijn leven.
De eerste keer werd ik na dertien jaar beroepsofficier schrijver. De tweede keer stopte ik na tien jaar met een column bij een krant. En beide keren werd mij dringend gevraagd nog even te blijven. ‘Misschien nog een maand?’ ‘Een week?’ ‘Mooi niet,’ zei ik, ‘het is alles of niets.’
Dus misschien denkt u nu: over twintig jaar ben ik CEO. Maar over twintig jaar worden hier nog altijd dezelfde grapjes gemaakt en zijn dezelfde mensen er nog, alleen ouder. En dan kun je als daad van verzet iets opwindends beginnen met je secretaresse of een hele gekke bril aanschaffen. Of toch niet.
Ik loop wel eens langs een kantoorgebouw vlakbij Paddington Station. Daar zit heel alleen in een kamer een man die altijd sip kijkt. Als er iemand binnenkomt, kijkt hij heel belangrijk. Dan loop ik nog een keer langs. Mij vrolijkt dat altijd behoorlijk op. Ik bedoel: dat ik daar niet zit. Soms zwaai ik zelfs naar hem.
Ha, daar zul je uw baas hebben. En u doet het. U denkt aan Sergei Polunin. En u denkt aan wat u nog allemaal in het leven zou kunnen doen. Aan de dingen waar u goed in bent. En vooral met wie u zou willen werken. En dan zegt u het: ‘Ik doe het niet meer. Morgen kom ik niet meer terug!’
En dan moet u nu op het bleke gezicht van uw baas letten. Op de rimpels van verloren jaren. ‘Voor mij is het te laat!’ schreeuwen zijn ogen.
Thuis fluistert u in het oor van uw geliefde: ‘Vanaf nu gaan we alleen nog de dingen doen die we echt leuk vinden.’ Zij zucht. U bijt zachtjes in haar oorlel.
© Arnold Jansen op de Haar
 window.___gcfg = {lang: 'en-GB'}; (function() {   var po = document.createElement('script'); po.type = 'text/javascript'; po.async = true;   po.src = 'https://apis.google.com/js/plusone.js';   var s = document.getElementsByTagName('script')[0]; s.parentNode.insertBefore(po, s); })();
U kunt reageren op ons forum.
Eerdere columns: