Skip to main content

Axel Graafland 36

Axel Graafland 36

June 23, 2015

By Pieter Thomassen

Looking up, she snaps at her grandson: ‘If you fall down, you’ll have to collect your front teeth yourself.’ Step by step, balancing like a high wire artist, Axel makes his way along the one stone wide wall, away from his parents’ house. This morning, sitting on the edge of his bed, mummy forcefully spoke to him: ‘You don’t have to take me in when you’re grown up, lad, because children, too, have a right to lead their own lives.’
      Granny Reuser has rented a flat in the same street as her daughter. Invariably, around mid-morning, an insolent blue rinsed head topped with a shabby feathery hat, peeks through the venetian blinds of the living room. There is crunching on the graveled path leading to the back entrance, followed by stating the obvious while sitting down at the kitchen table.
      ‘He has his wits about him, though not necessarily all in the same shift,’ she states when gossiping about her son Peer. Or, in case of the new neighbour: ‘His cancer has spread, but he still has a healthy appetite.’ Axel’s mother pretends to have bouts of migraine, and closes all the blinds, but grandma is undaunted.
      ‘You’re pissed off, but get shit back,’ is her rebuttal.
      After having suffered a stroke, she arrives by minibus on Sunday afternoons. She’s served advocate liqueur, and Axel is allowed to spoon feed her. It never takes long for the ‘Black Chicken’ to lay its eggs. When the grandson helps putting the partially paralyzed woman on the commode in the hallway, he hears himself parroting her: ‘Underpants are full, close the legs.’

© Pieter Thomassen
© Translation Holland Park Press

Axel 35Axel 34Axel 33Axel 32Axel 31Axel 30Axel 29Axel 28Axel 27Axel 26Axel 25Axel 24Axel 23Axel 22Axel 21Axel 20Axel 19Axel 18Axel 17Axel 16 Axel 15Axel 14Axel 13Axel 12Axel 11Axel 10Axel 9Axel 8Axel 7Axel 6Axel 5Axel 4Axel 3Axel 2Axel 1

‘Als je valt, mag je zelf je voortanden bij elkaar zoeken,’ bijt ze haar kleinzoon omhoog turend toe. Voetje voor voetje, balancerend als een koorddanser, vordert Axel op de hoge eensteensmuur, weg van zijn ouderlijk huis. Mama heeft hem daar die ochtend op de rand van zijn bed nog indringend toegesproken: ‘Later hoef je me niet in huis te nemen, jongen, want kinderen hebben ook recht op ruimte.’
      Oma Reuser heeft bij haar dochter in de straat een flat gehuurd. Tegen koffietijd gluurt steevast een brutaal blauwgrijs hoofdje met verfomfaaid veren hoedje onder de jaloezieën van het huiskamerraam door. Het grind van het achterommetje knarst, waarna aan de keukentafel dooddoeners worden gedebiteerd.
      ‘Hij heeft ze alle zeven op een rij, maar dan wel in ploegendienst,’ wanneer haar zoon Peer over de tong gaat. Of, in het geval van haar nieuwe buurman: ‘Er zijn uitzaaiingen, maar het eten smaakt hem nog best.’ Axels moeder fingeert migraineaanvallen en blindeert het huis, maar oma is niet voor één gat te vangen.
      ‘Je doet pissebed weg, maar je krijgt kakkebed terug,’ is haar repliek.
      Na een hersenbloeding wordt ze zondagsmiddags met een busje gebracht. Ze krijgt advocaat met slagroom, die Axel naar binnen mag lepelen. De leg van de Zwarte Kip laat nooit lang op zich wachten. ‘Broek vol en de pijpen dicht,’ hoort de kleinzoon zichzelf papegaaien wanneer hij de half verlamde vrouw in de gang op een postoel helpt hijsen.

© Pieter Thomassen

Axel 35 - Axel 34 - Axel 33 - Axel 32 - Axel 31 - Axel 30 - Axel 29 - Axel 28 - Axel 27 - Axel 26 - Axel 25Axel 24 - Axel 23 - Axel 22 - Axel 21 - Axel 20 - Axel 19 - Axel 18 - Axel 17 - Axel 16 - Axel 15 - Axel 14 - Axel 13 - Axel 12 - Axel 11 - Axel 10 - Axel 9 - Axel 8 - Axel 7 - Axel 6 - Axel 5 - Axel 4 - Axel 3 - Axel 2 - Axel 1