Skip to main content

Axel Graafland 34

Axel Graafland 34

May 20, 2015

By Pieter Thomassen

The Geleen brook lisps in its bed, honeysuckle wafts its scent, and a wavering cricket invisibly chirps among the rustling, silvery leaves. Axel hangs upside down, his feet tied to the lowest branch of the poplar standing nearest to the campfire of squinting Joep and Carlo de Clever. The soft light of a waxing moon falls through the tall rose windows of the tree crowns cathedral. Inebriated and naked, like two debauched priest on their altar: a soiled old army blanket littered with empty bottles, next to the smoldering wood. ‘The one of us two who can sprout the largest blob,’ slurs Carlo, ‘can puncture four-eyed over there.’ They cast a malicious glance towards their victim up there, and then resume wallowing in the breasts displayed in a copy of Playboy.
      Time and time again, Axel tries to push up his upper body in order to bring his father’s Swiss army knife nearer the knot which ties his feet, but, feeling dizzy, he has to cease his attempts.
      When someone puts a hand across his mouth, he shudders, but as, even when upside down, he recognizes the face as that of Robbie Hol, his palpitations subside. In the meantime, the two down below argue about which one of the two milky stains on blanket is the largest. ‘Stop impersonating a bat,’ whispers Robbie, who uses his own knife to cut free the captive.
      After the boys hastily leg it, the brawling of the two others gradually makes way for the serene harping of the crickets.

© Pieter Thomassen
© Translation Holland Park Press

Axel 33Axel 32Axel 31Axel 30Axel 29Axel 28Axel 27Axel 26Axel 25Axel 24Axel 23Axel 22Axel 21Axel 20Axel 19Axel 18Axel 17Axel 16 Axel 15Axel 14Axel 13Axel 12Axel 11Axel 10Axel 9Axel 8Axel 7Axel 6Axel 5Axel 4Axel 3Axel 2Axel 1

De Geleenbeek lispelt in haar bedding, kamperfoelie geurt in vlagen en een aarzelende krekel tjirpt onzichtbaar tussen zilverruisend blad. Axel hangt ondersteboven, zijn voeten opgeknoopt aan de laagste tak van de populier die het dichtst bij het kampvuur van schele Joep en Carlo de Clever staat. Het zachte licht van de wassende maan valt door de hoge roosvensters van de kruinenkathedraal. Laveloos en naakt liggen de twee als ontaarde priesters op hun altaar: een bevlekte oude legerdeken vol lege flessen naast het smeulende hout. ‘Wie van ons twee de grootste kwak kan spuiten,’ lalt Carlo, ‘mag die brillemans hier lek prikken.’ Ze werpen een boosaardige blik omhoog naar hun slachtoffer in de hoogte en verlekkeren zich dan weer aan borsten in een Bunte Illustrierte.
      Telkens opnieuw probeert Axel zijn bovenlichaam omhoog te werken om met het Zwitsers zakmes van zijn vader in de buurt van de knoop aan zijn voeten te komen, maar die pogingen moet hij duizelig staken.
      Wanneer iemand een hand op zijn mond legt, rilt hij, maar het gezicht dat hij zelfs op de kop als dat van Robbie Hol herkent, bedaart zijn hartkloppingen. De twee bekvechten inmiddels over de vraag welk van beide melkachtige vlekken op de deken het grootst is. ‘Wat hang je hier de vleermuis uit,’ fluistert Robbie, die de gevangene met zijn eigen mes los tornt.
      Wanneer de jongens zich ijlings uit de voeten maken, maakt het gelal van de twee geleidelijk plaats voor het serene zagen van de krekels.

© Pieter Thomassen

Axel 33 - Axel 32 - Axel 31 - Axel 30 - Axel 29 - Axel 28 - Axel 27 - Axel 26 - Axel 25Axel 24 - Axel 23 - Axel 22 - Axel 21 - Axel 20 - Axel 19 - Axel 18 - Axel 17 - Axel 16 - Axel 15 - Axel 14 - Axel 13 - Axel 12 - Axel 11 - Axel 10 - Axel 9 - Axel 8 - Axel 7 - Axel 6 - Axel 5 - Axel 4 - Axel 3 - Axel 2 - Axel 1